Reading skills introduction

Welcome to Mrs Everstijn's (online) classroom
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welcome to Mrs Everstijn's (online) classroom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materials :
  • Handouts (attached in SOM)
  • Pen, marker & paper = notes + answers
  • Diary / Planner / Calendar

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning objectives:
  • Student can use reading strategies.
  • Student can use test strategies.
  • Student can use online tools for online teaching.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstbegrip wordt beïnvloed door:

  • leeshouding; hoe sta je tegenover lezen? Vind je het leuk, doe je het vaak = beter tekstbegrip
  • Woordenschat; hoe groot is jouw woordenschat? Hoe groter, hoe beter het tekstbegrip

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Hoe lang mag je erover doen?
  • Hoeveel punten zijn er te verdienen?
  • Waar schrijf ik de antwoorden op?
General instructions:
 

Slide 5 - Tekstslide

titel pagina:

2 uur
28 vragen (incl schrijfopdracht)
44 punten (incl schrijfopdracht = 13p)

=> na 30 minuten 12 punten
=> na 1 uur 24 punten
=> na 1,25 uur 31 punten (= alle leesopdrachten)
=> tijd over om na te kijken

= markeer punten/tijd in examen ter herinnering. Zet eventueel de exacte tijd erbij. (

Reading instructions:
 
Soorten leestechnieken:
Oriënterend lezen = Uitstekende delen: titel, kopjes, ander lettertype, plaatjes, inzetjes (om onderwerp ivm achtergrond kennis te achterhalen)
Globaal lezen (reading globally) = oppervlakkig, achterhaal je alleen belangrijkste info => tekstsoort
  • Lees titel + tussenkopjes
  • Lees inleiding en slot
  • ELZA: Lees eerste en laatste zin iedere alinea
  • Opsomming
Intensief lezen: heel secuur de gehele tekst lezen.(bij vragen lezen)
Zoekend/Scannend lezen: op zoek naar specifiek woord of woordgroep (om vragen te beantwoorden)


Slide 6 - Tekstslide

Soorten leestechnieken:

Uitstekende delen: titel, kopjes, ander lettertype, plaatjes, inzetjes (om onderwerp te achterhalen ivm ophalen voorkennis)
Globaal lezen (reading globally) = oppervlakkig, achterhaal je alleen belangrijkste info => tekstsoort

    Lees titel + tussenkopjes

    Lees inleiding en slot

    ELZA: Lees eerste en laatste zin iedere alinea

    Opsomming

Scannend lezen: op zoek naar specifiek woord of woordgroep (om vragen te beantwoorden)

Intensief lezen: heel secuur de gehele tekst lezen. (voor vragen noodzakelijk)
  • Zoek belangrijkste woorden/zin in iedere alinea
  • Onderstreep structuur aanwijzende woorden (First of all…, secondly…, which was followed by… , referening to, previously mentioned…, another…,
  • let op de schrijfwijze van de naam (lang/kort) en logische volgorde van de tekstopbouw
Zoek betekenis belangrijke woorden op





Reading instructions:
 
Lees-strategieën= helpen de lezer op een zo efficiënt mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

Tekstdoel = geeft indicatie tekstsoort en wat de bron ermee wil.

Tekst structuur = geeft aan wat voor soort informatie je er kan vinden (inleiding = global, middenstuk = deelonderwerpen/argumenten/uitleg, slot = conclusie/belangrijkste info herhaald)

Moeilijke woorden = Lijken op een woord uit een andere taal/ deel van het woord weet je wel / kun je afleiden uit de woorden/zinnen eromheen/ woordenboek opzoeken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
Signaal woorden:
  • Reden / oorzaak    (As-because-for-since)
  • Tegenstelling        (although – besides – but – however- still)
  • Doel            (in order to – so that – to)
  • Voorwaarde        (if (only) – provided – unless)
  • Tijd            (after–as–before–meanwhile–once –since,)
  • Gevolg            (after all-as a result-consequently-)
  • Uitbreiding        (and–besides-too-also-even-in addition,)
  • Vergelijking     (as well as-for example-likewise-similarly,)


Slide 8 - Tekstslide

Signaal woorden uit je hoofd leren en hun betekenis en doel = beter tekstbegrip.
(zie tekst 6 pagina 9 vraag 10 en 14)
Reading instructions:
 
Tekstsoorten:
  • Handleiding en gebruiksaanwijzing
  • Informerend artikel
  • Beschouwingen (feiten + meningen om te overtuigen) en recensies (feiten + meningen geven)
  • Ingezonden brief en commentaar
  • Advertenties en reclames (zetten aan tot handelen)


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
Tekst toon:

  • bewonderend = fan van iets, vindt iets fantastisch
  • bezorgd = ziet (grote) problemen
  • onverschillig = kan het niet schelen of iets wel/niet gebeurd of er is.
  • spottend = lacht iets/iemand uit, neemt het op de hak
  • woedend = is erg boos om iets

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Lees-strategieën: helpen de lezer op een zo efficiënt mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

Voorbereiden (preparing for reading):
  • Onderwerp voorspellen => Wat weet je al van het onderwerp = Plaatje bekijken + logo + titel
Orienteren (exploring a text) = Onderwerp vaststellen + tekstsoort = advertentie = overhalen/activeren
  1. Lees titel
  • Bekijk bronvermelding => soort tekst (tijdschrift, verhaal, gedicht, advertentie, brief enz)
  • Kijk naar foto’s en afbeeldingen bij tekst


Slide 12 - Tekstslide

Lees-strategieën: helpen de lezer op een zo efficiënt mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

Voorbereiden (preparing for reading):
  • Onderwerp voorspellen => Wat weet je al van het onderwerp = Plaatje raden
Orienteren (exploring a text) = Onderwerp vaststellen + tekstsoort = verslag/reactie (will help = overtuigen; laatste zin (ELZA)) bespreken
  • Lees titel
  • Bekijk bronvermelding => soort tekst (tijdschrift, verhaal, gedicht, advertentie, brief enz)
  • Kijk naar foto’s en afbeeldingen bij tekst
  • Kijk naar anders gedrukte woorden (vet, cursief)



Slide 13 - Tekstslide

Lees-strategieën: helpen de lezer op een zo efficient mogelijke manier informatie uit een tekst te halen.

Voorbereiden (preparing for reading):
Onderwerp voorspellen => Wat weet je al van het onderwerp
Vragen lezen => weet wat je moet zoeken


Globaal lezen (reading globally) = oppervlakkig, achterhaal je alleen belangrijkste info => tekstsoort = recept
Lees titel + tussenkopjes
Lees inleiding en slot
Lees eerste en laatste zin iedere alinea (ELZA)
Opsomming (What you’ll need)



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What does ELZA mean?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Name a reading strategy.

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

What procedure (steps) do you need to follow to answer a reading comprehension question?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Where can you find important information in a text or paragraph?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
Gap-fill question: (text 1 page 2)
1.    Read the question + answers intensely
2.    Underline/mark key words in question + answers
3.    Determine:
  • a.    Positive/negative context
  • b.    Word sort (verb, noun, adjective, adverb etc)
c.    Similar, contrasting etc (look for signal words from the list)
4.    Read the gap sentence intensely
5.    Determine:
  • a.    Positive/negative context
  • b.    Comparison, contrast, similar etc (look for signal words from the list)
If you need more information…
6.    Read previous and/or following sentence.
7.    Read the whole paragraph

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
Which… is true/is given- questions: (text 2 page 3 = Use of English)
Usually a specific paragraph or sentence is given.
1.    Read the question + answers intensely
2.    Underline/mark key words in question + answers
3.    Determine:
  • a.    Positive/negative context
  • b.    Similar, contrasting etc (look for signal words from the list)
4.    Read the text referred to in the question intensely
5.    Determine:
  • a.    Positive/negative context
  • b.    Comparison, contrast, similar etc (look for signal words from the list)


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
What is the main function...- questions: (text 2 page 3)
Usually a specific paragraph or sentence is given.

1.    Read the question + answers intensely
2.    Underline/mark key words in question + answers
3.    Determine:
  • a.    Positive/negative context
  • b.    Similar, contrasting etc (look for signal words from the list)
4. Read the text referred to in the question intensely

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
What is the reason...- questions: (text 2 page 3)
Usually a specific paragraph or sentence is given.
1.    Read the question + answers intensely
2.    Underline/mark key words in question + answers
3.    Determine:
  • a.    Positive/negative context
  • b.    Similar, contrasting etc (look for signal words from the list)
4. Scan text for signal words  
5.    Need more information: read the text referred to in the question intensely

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
How does paragraph … relate to paragraph…?
Look for signal words that refer to relations; explanations & examples, contrasts, similarities etc.

Which of the following statements is in line with …?
Look for synonyms or paraphrases. (Similar meaning but in different words)

What becomes clear from…?
Look for synonyms or paraphrases. (Similar meaning but in different words)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading instructions:
 
Typical questions:

  • What is the main function of paragraphs 3 and 4? (Text 2, page 2 question 4/ Text 6, page 6, question 23 & 24 & 27)
  • How does paragraph 2 relate to paragraph 1? (Text 3, page 3, question 9)
  • Which of the following does “this reversal” (paragraph 4) refer to? (Text 6, page 6, question 25)

Slide 24 - Tekstslide

When asked 'refer to' think of synonyms or other word sorts of the expresion used in the question. "This reversal"=> reverse/reversed, taken back, undone etc.

Reading instructions:
 
Typical questions- beweringen (2pt)
Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet in
overeenstemming is met de inhoud van de alinea’s 3 tot en met 5.
1 “Fukuenya” laten de ex-partner van hun klant soms geloven dat de klant een
gezamenlijke kennis is.
2 “Fukuenya” moeten vooral aantrekkelijk gevonden worden door de klant om
succes te kunnen hebben.
3 “Fukuenya” vertellen leugentjes over de nieuwe relatie van de ex-partner
van hun klant.
4 “Fukuenya” werken nauw samen met psychologen.
Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door “wel” of “niet”.
(Question 10, text 3 page 3 / Question 15, text 4, page 4 / Question 28, text 6, page 6)

Slide 25 - Tekstslide

These questions are marked:
all correct = 2 pt
3 correct = 1 pt
2 or less = 0 pt
Reading instructions:
 
Typical questions- beweringen (2pt)
Which of the following fits the gap in paragraph 6?
A fortunately
B naturally
C sadly
D surprisingly
(Question 13, text 3 page 4)

Slide 26 - Tekstslide

Check which answers have a positive connotation and which have a negative. Also mind their context. Is it with reference to contrasts or comparisons. Then check the sentence whether it is a positive or negative context.
Reading instructions:
 
Typical questions- gap fill:

Kies bij iedere open plek in de tekst het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.

(Question 16-22, text 5 page 5)

Slide 27 - Tekstslide

Check word sort of the gap; verb, noun, adjective, adverb, pronouns etc. If verb check tense, if noun check plural/single etc.

Look for clues; names, signal words of tenses, articles, adjectives, word order etc.
Reading instructions:
 
Typical questions- cite:

  • Citeer uit de alinea’s 2 tot en met 4 het deel van de zin dat dit kenmerk kernachtig samenvat.
  • "(the) realignment (of spelling) with sound"

(Question 31, text 7 page 7)

Slide 28 - Tekstslide

Check word sort of the gap; verb, noun, adjective, adverb, pronouns etc. If verb check tense, if noun check plural/single etc.

Look for clues; names, signal words of tenses, articles, adjectives, word order etc.
Homework

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruben/Mark: text 3
Q9 = par 1 & 2 skimming => intensive
Q10 = skimming
Q11 = ELZA per paragraph
Q12: intensive reading of the quotes
Q13: intensive reading gap-sentence + prior sentence
SIL:  tekst 5
Q6 = ELZA
Q7 = intensive lines 14/15 + zin ervoor & erna
Q8 = intensive lines 23-25


Slide 30 - Tekstslide

Answers are checked next lesson.

Who:  
What
How:  

Help:  
Time
Result:
Done:  

individual
exam 2011 1e tijdvak texts 1 to 5 (see handouts SOM)
Write answers in notebook; include exercise number and text number!
This LessonUp
60 minutes
Class check next time
Go to guardian.co.uk and read a newsarticle. Write down main characters, minor characters, theme/moral and setting

Slide 31 - Tekstslide

Answers are checked next lesson.

What mark would you give yourself with reference to your input this week?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What will you change next week in order to improve on this mark?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies