der, die & das/ ein/eine/kein(e)




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Mannelijke woorden:
  • alle mannelijke mensen en dieren: der Lehrer
  • alle dagen van de week: der Montag
  • alle seizoenen: der Sommer
  • alle maanden: der Oktober
der Kater
uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Vrouwelijke woorden:
  • alle vrouwelijke mensen en dieren: die Oma
  • de meeste woorden op -e: die Adresse
  • alle woorden op -ung: die Zeitung
  • alle woorden op -schaft: die Freundschaft
  • alle woorden op -heit: die Freiheit
  • alle woorden op -keit: die Fröhlichkeit 
die Katze
uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Onzijdige woorden:
  • alle woorden op -chen: das Kaninchen
  • alle woorden op -lein: das Büchlein
  • de meeste het-woorden: das Dorf 
das Buch
uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quizvraag

Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quizvraag

Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quizvraag

Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 13 - Quizvraag

seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 14 - Quizvraag

-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 15 - Quizvraag

biologisch geslacht
4/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 16 - Quizvraag

-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 17 - Quizvraag

dagen van de week
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 18 - Quizvraag

-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 19 - Quizvraag

De regels gelden niet alleen voor der/die/das maar natuurlijk ook voor het onbepaalde lidwoord ein/eine (een) en kein (geen) . 
uitleg

Slide 20 - Tekstslide

een/ geen
m
v
o
mv
een
ein
eine
ein
-
geen
kein
keine
kein
keine

Slide 21 - Tekstslide

(een) Vater
A
ein
B
eine

Slide 22 - Quizvraag

(geen) Kind
A
kein
B
keine

Slide 23 - Quizvraag

(een) Blume
A
ein
B
eine

Slide 24 - Quizvraag

(geen) Freundschaft
A
kein
B
keine

Slide 25 - Quizvraag

slotwoord

Slide 26 - Tekstslide