DT5 Herhalen ontleden, gez,pv,ow,lv, mv

Zinsontleden tot mv
DT 5 NIEUW!
bijwoordelijke bepaling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinsontleden tot mv
DT 5 NIEUW!
bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Waarom leren ontleden?
Als je weet hoe een zin is opgebouwd, dan kan je de betekenis makkelijker achterhalen. Ook is de spelling van sommige woorden afhankelijk van hun plaats in de zin.

Als je een andere taal dan het Nederlands moet leren, is kennis van ontleden ook heel handig. Je kan dan gebruik gaan maken van de overeenkomsten tussen talen.

Slide 2 - Tekstslide

Een bijwoordelijke bepaling
  • Belangrijkste zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, hoeveel, hoe, waarom, waarheen, waardoor,

Slide 3 - Tekstslide

Ik loop op dinsdagmorgen met mijn moeder van de markt via de Bergstraat naar de parkeerplaats.Ik loop op dinsdagmorgen met mijn moeder van de markt via de Bergstraat naar de parkeerplaats.

o.      wg.              bwb                                 bwb
Ik | loop | op dinsdagmorgen | met mijn moeder | van 

       bwb                                               bwb
de markt via de Bergstraat |  naar de parkeerplaats.

Slide 4 - Tekstslide

Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen die beginnen met:
A
wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarheen, waarom, waardoor, waarmee
B
wie, wat, welke

Slide 5 - Quizvraag

Hij fietste naar het sportveld.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 6 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling:
Met deze auto wil ik rijden.
A
ik
B
wil rijden
C
auto
D
met deze auto

Slide 7 - Quizvraag

Wat is in de zin het deel tussen [...]:
[Gisteren] werd de kampioen gehuldigd op het stadhuis.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is in de zin het deel tussen [...]:
Loop volgend jaar [de marathon van New York].
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

Liza at vandaag twee stukken pizza.
A
Liza
B
pizza
C
twee stukken pizza
D
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedgekeurd.

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 14 - Sleepvraag