In een tabel staat informatie overzichtelijk weergegeven. Een tabel bestaat uit rijen en kolommen. De hokjes in een tabel noem je cellen.
Slide 4 - Tekstslide
Schema
Je kunt informatie ook overzichtelijk weergeven in een schema. Planningen en roosters staan vaak in een schema. Een schema heeft soms een legenda.
Slide 5 - Tekstslide
Tabellen en schema's
Je kunt rekenen met informatie uit een tabel of een schema. Je zoekt dan eerst de juiste informatie in de tabel of het schema.
Slide 6 - Tekstslide
Rekenen met tabellen en schema's
Slide 7 - Tekstslide
Diagrammen
Aantallen en of hoeveelheden kunnen worden weergegeven in een diagram. De delen van een diagram hebben meestal verschillende kleuren. in de legenda kun je zien wat de kleuren betekenen.
Slide 8 - Tekstslide
Diagrammen
Je hebt diverse diagrammen zoals een cirkeldiagram, lijndiagram en of staafdiagram.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Formules en grafieken
Tussen twee getallen bestaat soms een verband. Als je het verband tussen de getallen weet, kun he dat verband gebruiken om te rekenen.
Slide 12 - Tekstslide
Tabel
Er kan ook een verband bestaan tussen de getallen in de tabel. Als je het verband tussen de getallen in een tabel weet, kun je getallen uitrekenen die niet in de tabel staan.
Slide 13 - Tekstslide
grafiek
In de grafiek zie je de kosten van twee verschillende sportscholen.
Leon sport 6 keer per week.
Bij welke sportschool sport hij het goedkoopst?
Slide 14 - Tekstslide
Formules
Een verband kan met een formule worden omschreven. Met de formule kan je rekenen. De woorden geven aan welke getallen je moet invullen in de formule.