8.3 voetbal

Voetbal
Waar is de bal?
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voetbal
Waar is de bal?

Slide 1 - Tekstslide

Waar is de bal?

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

Waar is de bal?

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Waar is de bal?

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Waar is de bal?

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Waar is de bal?

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Waar is de bal?

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welke woorden missen?
Schrijf ze in de gatentekst.

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer is de wedstrijd?
De wedstrijd is op zaterdag. 
Hoe laat is de wedstrijd?
De wedstrijd is om 1 uur. 
Hoe laat verzamelen we?
Dat doen we om 12 uur. 
Hoe lang moet ik wachten?
We gaan over een uur. 

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoe laat begint de wedstrijd?

Slide 17 - Tekstslide

Het is 1 uur.
De wedstrijd begint om 2 uur.
De wedstrijd begint om 3 uur.

Slide 18 - Sleepvraag

Het is 10 uur.
De wedstrijd begint om 1 uur.
De wedstrijd begint om 11 uur.

Slide 19 - Sleepvraag

Het is 9 uur.
De wedstrijd begint om 9:30 uur.
De wedstrijd begint om 10 uur.

Slide 20 - Sleepvraag

Het is 4 uur.
De wedstrijd begint om 5 uur.
De wedstrijd begint om 6 uur.

Slide 21 - Sleepvraag

Het is 5 uur.
De wedstrijd begint om 6:30 uur.
De wedstrijd begint om 6 uur.

Slide 22 - Sleepvraag

Het is 1 uur.
De wedstrijd begint om 1 uur.
De wedstrijd begint om 2 uur.

Slide 23 - Sleepvraag

Het is 1 uur.
De wedstrijd begint om 1 uur.
De wedstrijd begint om 2 uur.

Slide 24 - Sleepvraag

Wanneer is de wedstrijd??

Slide 25 - Tekstslide

maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 26 - Sleepvraag

Wanneer is de wedstrijd??

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Sleepvraag

voetballen
Ik ga met mijn vrienden voetballen.

Ik voetbal bij Go Ahead Kampen.

Slide 29 - Tekstslide

voetballen
Voetballen is een werkwoord.

Ik voetbal bij Go Ahead.
Jij/ U voetbalt bij Go Ahead.
Hij/Zij voetbalt bij Go Ahead.
Wij voetballen bij Go Ahead.
Jullie voetballen bij Go Ahead.
Zij voetballen bij Go Ahead.

.

Slide 30 - Tekstslide

Wat doet hij?

Slide 31 - Tekstslide

schieten
Ik schiet de bal in het doel.

De doelman schiet de bal het veld in.

Slide 32 - Tekstslide

schieten
Schieten is een werkwoord.



Ik schiet de bal in het doel.
Jij/ U schiet de bal in het doel.
Hij/Zij schiet de bal in het doel.
Wij schieten de bal in het doel.
Jullie schieten de bal in het doel.
Zij schieten de bal in het doel.

Slide 33 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 34 - Tekstslide

het doel
Als je de bal in het doel schiet, krijg je een punt.

De doelman verdedigt het doel.

Slide 35 - Tekstslide

Wat doet de voetballer in het wit?

Slide 36 - Tekstslide

de strafschop
(de penalty)

De speler neemt een strafschop.

De scheidsrechter geeft het team een strafschop.

Slide 37 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 38 - Tekstslide

de hoekschop
(de corner)

De speler neemt de corner.

De speler maakt een doelpunt vanuit de hoekschop.

Slide 39 - Tekstslide

Hoe heet dit?

Slide 40 - Tekstslide

het doelpunt
(de goal)

Ik maak een doelpunt!
Nu staat het 1-0!

Er zijn 4 doelpunten gemaakt in de wedstrijd. 

Slide 41 - Tekstslide

Hoe heet deze meneer?

Slide 42 - Tekstslide

de doelman
(de keeper)

De doelman verdedigt het doel.

Elk team heeft één doelman in het voetbalveld. 

Slide 43 - Tekstslide

De vrouwen voetballen. 
 
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 44 - Sleepvraag

De voetbal zit in het doel. 
 
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 45 - Sleepvraag

De speler neemt een strafschop.
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 46 - Sleepvraag

Ik zie 11 spelers in het voetbalveld.
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 47 - Sleepvraag

Dit is een wedstrijd.
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 48 - Sleepvraag

Er zijn 3 doelpunten gemaakt.
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 49 - Sleepvraag

1 speler neemt een hoekschop
waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR

Slide 50 - Sleepvraag

Wat hoor je?

Slide 51 - Sleepvraag

Wat hoor je?

Slide 52 - Sleepvraag

Wat hoor je?

Slide 53 - Sleepvraag

Wat hoor je?

Slide 54 - Sleepvraag

Wat hoor je?

Slide 55 - Sleepvraag

Wat hoor je?

Slide 56 - Sleepvraag

7x
Dit is anders.
de voetbal naast de bank.
de voetbal in het voetbalveld.
Het rugnummer van speler 13.
Het rugnummer van speler 7
Het rugnummer van speler 12
Het rugnummer van speler 9
De witte stip in het voetbalveld.
De speler rechts in het voetbalveld.
De speler links in het voetbalveld.
Het haar van speler 13.
Het haar van speler 12.
de hoekschop van speler 12.
De doelman in het voetbalveld.

Slide 57 - Sleepvraag