Lesweek 4, les 1 & 2 (hoofdstuk 3)

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Tussen productie en verkoopMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noem je een vaste plek in een magazijn
A
Locaties
B
Manco

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent een order
A
Bestelling
B
Inkoop
C
Verkoop
D
Verzamelen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Minimum en maximum voorraad 
Minimumvoorraad is de voorraad van goederen die minimaal in een bedrijf aanwezig moet zijn

Maximumvoorraad is de voorraad van goederen die maximaal in een bedrijf aanwezig moet zijn

Slide 17 - Tekstslide

De voorraadkaart
Minimumvoorraad?
Maximumvoorraad? 
Logistiek

Slide 18 - Tekstslide

Bestellen
Als je producten bijna op zijn en de minimumvoorraad is bereikt, dan ga je weer nieuwe bestellen. Je vult dan aan tot de maximumvoorraad

Dat is het meest efficiënt. 

Slide 19 - Tekstslide

Besteleenheid
Een besteleenheid is de hoeveelheid artikelen die in een verpakkingseenheid geleverd worden. 

Slide 20 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld besteleenheden
Er zijn nog maar 6 watervaste markers in voorraad. De minimumvoorraad van watervaste markers is 8 stuks, de maximumvoorraad is 24 stuks. De besteleenheid is 5 stuks.

  1. Moet je bijbestellen?
  2. Hoeveel moet je bijbestellen om je maximumvoorraad te krijgen?
  3. Hoeveel besteleenheden moet je bestellen?

Slide 21 - Tekstslide

Besteleenheden 
Verkoop kanaal 

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekent de besteleenheid
A
Hoe groot de verpakking is
B
Hoe vol de verpakking zit
C
Hoe veel er geleverd wordt

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Kruidvat heeft naast de winkel een winkelmagazijn.
Waar in het winkelmagazijn zullen de artikelen worden opgeslagen die vaak worden verkocht?

A
Achter in het magazijn
B
Dicht bij de uitgang van het magazijn naar de winkel
C
In de gangpaden van het magazijn
D
Midden in het magazijn

Slide 25 - Quizvraag

Derving 




Werkelijke voorraad      Administratieve voorraad




Slide 26 - Tekstslide

zet de juiste afbeelding 
Werkelijke voorraad
Administratieve voorraad

Slide 27 - Sleepvraag

Je ziet een deel van een voorraadkaart

Aan het einde van welke dag moet je nieuwe voorraad bestellen, en hoeveel drakenriddersets moet je dan bestellen?
A
Op 23 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 70 drakensets.
B
Op 23 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 79 drakensets
C
Op 30 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 100 drakensets
D
Op 30 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 104 drakensets

Slide 28 - Quizvraag

Je ziet een deel van een voorraadkaart.

Op 31 maart wordt er geïnventariseerd bij Intertoys.
De getelde voorraad drakenriddersets bedraagt 19 stuks.

Hoeveel bedraagt de derving?

Slide 29 - Open vraag

Maken deze les:
Praktische Opdracht:
Praktijkopdracht 1: Voorraadkaart invullen
Praktijkopdracht 2: Producten bestellen 

Maak in je werkboek
Hoofdstuk 3: 
Les 1 : Opdracht 1 t/m 11
Les 2: Opdracht 1 t/m 9 (Opdracht 6 mag je overslaan)





Slide 30 - Tekstslide