Giving advice

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

What advice would you give to someone who is having a bad day?

Hoe zou je iemand vertellen dat diegene rust moet nemen?

Hoe zou je tegen iemand zeggen dat diegene het advies van de dokter moet opvolgen?

Iemand zegt dit tegen jou: ''I am not feeling well. I feel tired.''
Hoe reageer jij?

If you want to work in the USA, you ______ speak proper English

1. Should
2. Must
3. Have to

13. Tomorrow is Sunday, so I _____ go to school!

1. Shouldn't
2. Mustn't
3. Don't have to

14. I ___ remember to feed the dog.

1. Should
2. Must
3. Have to

15. If you follow my advice, it ____ be easy.

1. Should
2. Must
3. Has to

Hulpwerkwoorden

should = zou moeten
must = moeten
have/has (got) to = iets moet van iemand anders

Should

Should = zou (niet) moeten.

Formule: Should  (+not) + hele werkwoord

jij vindt dat iets (niet) zou moeten.
Je geeft een advies.
Je raadt iets af.

Must

Must (+not) + hele werkwoord

Jij vindt dat iets (niet) moet. (krachtiger dan should)

Het is heel belangrijk, het kan niet anders of het is verplicht.

You must have a valid ticket in order to enter.
I must finish this essay today. I’m going out tomorrow.

Have to

has/have to + hele werkwoord

Iets moet van iemand anders, niet van jou.

'Het is nodig' -> noodzaak

Mum says I have to do the dishes.
I have to finish this essay today. We have to hand them in tomorrow

Have to in ontkenningen

Als je have to in ontkennende zinnen gebruikt, dan verandert de betekenis van 'moeten' in 'niet hoeven'.

Don't have to + hele werkwoord 
Doesn't have to + hele werkwoord

She doesn't have to walk her dog.

I think people ... recycle more paper and glass.

1. have to
2. must
3. should
4. mustn't

The museum is free. You ... pay.

1. shouldn't
2. mustn't
3. don't have to
4. should

You ... park here. It's an emergency exit.

1. mustn't
2. must
3. have to
4. don't have to

You ... smoke. It's bad for you.

1. must
2. should
3. don't have to
4. shouldn't

I ... wear a uniform when I am at school.

1. must
2. have to
3. should
4. musn't

Mark's a sales representative. He ... travel a lot.

1. must
2. has to
3. should
4. mustn't

Should

Hoe ?

Should/should not + het hele werkwoord

Wanneer?

Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. 

Je geeft advies of je raad iets af.

Voorbeelden

We should invite Kate to our birthday party.

You shouldn't go to bed so late.

He should eat less candy.

Must

Hoe ?

must/must not + het hele werkwoord

Wanneer?

Als jij vindt dat iets (niet) moet.

Must is krachtiger dan should.

Voorbeelden

You mustn't talk during his presentation.

They must wear a suit to the interview.

Has to

Hoe ?

has to/have to + hele werkwoord

Wanneer?

zekerheid, noodzaak of verplichting

wanneer iets moet van iemand anders / een regel of wet.

Voorbeelden

This answer has to be correct (zekerheid)

The soup has to be stirred continiously to prevent burning.(noodzaak)

They have to wear a school uniform. (verplichting)

They have to be home at eight o'clock. (verplichting)

Don't/doesn't have to

Hoe"?

don't have to/ doesn't have to + hele werkwoord

Wanneer?

Het betekent dan 'niet hoeven'.

Je geeft aan dat er geen verplichting is. 

(het hoeft niet persé) 

om aan te geven dat iemand anders vindt dat iets moet.

advies of een suggestie geven. 

verplichtend!

should

must

have to

Wat is May en Might?

May wordt ook gebruikt om te praten over dingen die waarschijnlijk gaan gebeuren.

Might wordt ook gebruikt om te praten over dingen die heel misschien gaan gebeuren.

May/Might

May en might worden beiden gebruikt om aan te geven dat iets misschien zou kunnen gebeuren. De kans is klein bij het gebruik van may, nog kleiner bij might

- It may snow tonight.

- I might win the lottery.

May wordt ook gebruikt om te praten over dingen die waarschijnlijk gaan gebeuren.

Might wordt ook gebruikt om te praten over dingen die heel misschien gaan gebeuren.

May

1- mogelijkheid

2- toestemming vragen

- I've lost my bag. Do you think you may have left it in the bus?

- May I ask you something?

Might

1- mogelijkheid (minder waarschijnlijk)

- Are you going on a holiday? I haven't decided yet. We might go to Italy.