BBM1 niveau 2
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1. Waarvoor gebruikt men kalk?
A
Om de pH te verhogen
B
Om de pH te verlagen
Slide 3 - Quizvraag
2. Wat is het effect van klaver op het bodemleven?
A
1 x zoveel bodemleven
B
2 x zoveel bodemleven
C
3 x zoveel bodemleven
D
4 x zoveel bodemleven
Slide 4 - Quizvraag
3. Wat is het effect van ploegen op de organische stof in de bodem?
A
Er ontstaat meer lucht in de bodem
B
Er ontstaat minder lucht in de bodem
Slide 5 - Quizvraag
4. Wat is het effect van een diepere ontwatering van grasland?
A
Dan heb je een korter groeiseizoen en meer opbrengst
B
Dan heb je een korter groeiseizoen en minder opbrengst
C
Dan heb je een langer groeiseizoen en meer opbrengst
D
Dan heb je een langer groeiseizoen en minder opbrengst
Slide 6 - Quizvraag
5. Stikstof is een belangrijke bron voor de opbouw van eiwit.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
6. Bij een hoge grondwaterstand (veel water in de bodem) neemt de draagkracht .......
A
Toe
B
Af
C
Blijft hetzelfde
Slide 8 - Quizvraag
7. Een goede grond bestaat voor de helft uit poriën.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
8. Bij het gebruik van groenbemesting verhoog je de organische stof.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
9. Welke grondbewerking zie je op de afbeelding?
A
Spitten
B
Ploegen
C
Frezen
D
Woelen
Slide 12 - Quizvraag
10. Wat is vruchtopvolging?
A
Verschillende gewassen verbouwen
B
1 gewas verbouwen
C
Meerdere vruchten
Slide 13 - Quizvraag
Wat vond je van de test?
😒🙁😐🙂😃
