economie herhaling hoofdstuk 3

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning vandaag

- Huiswerk
- Vorige les
- Vreemde valuta

Deze les

- De telefoon word gebruikt

- Hier gelden wel een aantal regels

Rekenopgave 14 klassikaal

Huiswerk

- Je krijgt 10 minuten om het huiswerk van vandaag na te kijken.
- heb je het huiswerk niet gemaakt? Dan ga je dat nu maken.
- Klaar? Lees de begrippen op bladzijde 88 & 89 door.

Giraal geld

Chartaal geld

Munten en bakbiljetten

Geld op je pinpas

Geld op je betaalrekening

Geld dat je niet kan aanraken

5 + ........ = 10
Wat moet op de stippellijn komen te staan?

1. 2
2. 5
3. 1
4. 10

........ + 10 = 20
wat moet op de stippellijn komen te staan?

1. 5
2. 9
3. 8
4. 10

Oud saldo: .........
Ontvangsten: €50
uitgaven: €0
----------------------------------------
Nieuw saldo: €250

1. €300
2. €150
3. €200
4. €250

Debetsaldo

Creditsaldo

saldo: €50 (tegoed)

saldo: €75 (tekort)

Saldo: €165,45 (tegoed)

saldo: €125.000 (tekort)

Als je 18 bent kun je een creditcard gebruiken om giraal te betalen. De creditcardmaatschappij schiet het geld voor. Aan het einde van de maand worden de betalingen van je bankrekening afgeschreven. of je betaalt het voorgeschoten bedrag over een langere tijd terug. in dat geval betaal je ook ...........

1. Rente
2. Vreemde valuta

Als je het voorgeschoten bedrag over een langere tijd terug betaalt (bij een creditcard), betaal je ook rente over dit voorgeschoten bedrag.

1. Juist
2. Onjuist

Een creditcardmaatschappij schiet het geld voor als je een creditcard hebt. Aan het einde van de maand worden de betalingen van je bankrekening afgeschreven.

Je betaalt ook rente over dit voorgeschoten bedrag.

1. Juist
2. onjuist

Je betaalt alleen rente over het voorgeschoten bedrag als je het voorschot over een langere tijd terug betaalt.

1. Juist
2. Onjuist

De rente op geleend geld is hoger dan de rente op spaargeld

1. Juist
2. Onjuist

Sparen voor een doel

Sparen uit voorzorg

Sparen voor de rente

Je spaart om volgend jaar een nieuwe fiets te kunnen kopen

je spaart om volgend jaar op vakantie te kunnen

je spaart om voor het geval er iets onverwachts gebeurd waar je geld voor nodig hebt.

je spaart om een financiële buffer op te bouwen

Je spaart om rente te ontvangen

Gewone spaarrekening

- het geld is vrij opneembaar
- de rente kan veranderen --> variabele rente

Spaardeposito

- het geld staat voor een afgesproken tijd vast
- Je krijgt een vaste rente--> het rente % blijft de gehele periode gelijk.

Gewone spaarrekening

Spaardeposito

- het geld is vrij opneembaar

- de rente kan veranderen --> variabele rente

- het geld staat voor een afgesproken tijd vast

- Je krijgt een vaste rente--> het rente % blijft de gehele periode gelijk.

het rentebedrag blijft de gehele looptijd hetzelfde

Enkelvoudige rente

- het rentebedrag blijft ieder jaar hetzelfde
- je krijgt de rente ieder jaar apart uitgekeerd
- De bank voegt het rentebedrag niet toe aan je spaartegoed

Samengestelde rente

- De rente word na elk jaar bijgeschreven op je rekening
- Je spaarbedrag neemt ieder jaar toe
- In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus de rente uit het vorige jaar.

Enkelvoudige rente

Samengestelde rente

- het rentebedrag blijft ieder jaar hetzelfde

- je krijgt de rente ieder jaar apart uitgekeerd

- De bank voegt het rentebedrag niet toe aan je spaartegoed

- De rente word na elk jaar bijgeschreven op je rekening

- Je spaarbedrag neemt ieder jaar toe

- In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus de rente

je weet het percentage wel, dus gebruik je een........

1. Formule
2. Tabel

Huiswerk

- Oefenopgaven paragraaf 3.1 & 3.2
- dit is voor maandag 16 november

- Maak tot het einde van de les alvast opgave 43

Opgave 8 rekenopgaven ook huiswerk