Quiz: Ik kan op een eenvoudige wijze Spaans spreken in de klas
Uitleg
Maak al de vragen.
Je mag jouw aantekeningen en Spaanse boeken gebruiken.
Je kunt telkens jouw antwoorden controleren met het goede antwoord.
Als je de quiz af hebt, vul dan jouw planning in!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Uitleg
Maak al de vragen.
Je mag jouw aantekeningen en Spaanse boeken gebruiken.
Je kunt telkens jouw antwoorden controleren met het goede antwoord.
Als je de quiz af hebt, vul dan jouw planning in!
Slide 1 - Tekstslide
Dit zijn de leerdoelen van deze Quiz:
Ik kan op een eenvoudige wijze Spaans spreken in de klas:
Druk op het plusteken.
* Ik kan vragen wat de betekenis is van een woord.
* Ik kan vragen hoe ik een Nederlands woord in het Spaans zeg.
* Ik kan vragen om opheldering als ik iets niet versta.
Druk op het plusteken.
* Ik ken het alfabet, en ik kan een woord spellen in het Spaans.
* Ik ken de woordenschat die in de klas wordt gebruikt.
Slide 2 - Tekstslide
¿Qué significa 'goma de borrar'?
A
bordveger
B
prullenbak
C
potlood
D
gum
Slide 3 - Quizvraag
¿Qué significa 'estuche'?
A
map
B
rugzak
C
etui
D
potlood
Slide 4 - Quizvraag
¿Como se dice ''het woordenboek' en español?
A
mesa
B
diccionario
C
lápiz
D
alumno
Slide 5 - Quizvraag
¿Como se dice 'schoolbord' en español?
A
pizarra
B
silla
C
bolígrafo
D
corcho
Slide 6 - Quizvraag
Schrijf het goede antwoord op in je scherm.
¿Cómo se dice 'prullenbak' en español?
Slide 7 - Open vraag
Schrijf het goede antwoord op in je scherm.
¿Cómo se dice 'rugzak' en español?
Slide 8 - Open vraag
Welk voorwerp past niet in je etui?
A
rotulador
B
bolígrafo
C
lápiz
D
carpeta
Slide 9 - Quizvraag
Welk voorwerp past niet in je rugzak?
A
carpeta
B
cuaderno
C
silla
D
goma de borrar
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het kleinste voorwerp?
A
profesora
B
corcho
C
mp4
D
mesa
Slide 11 - Quizvraag
Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in. * Leraar: Escribe la palabra en tu cuaderno. * Leerling: ¿Qué? .......................................... * Leraar: Escribe la palabra en tu cuaderno.
Tip: Je wilt dat de leraar iets nog een keer zegt.
Slide 12 - Open vraag
Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in. * Leerling: ............................................................ * Leraar: Sí, claro.
Tip: Je vraagt of de leraar het op het bord wil schrijven.
Slide 13 - Open vraag
Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in. * Leraar: Completa ejercicio 3, página 12 (libro de texto) * Leerling: ...................................................... * Leraar: Sí, claro. ¡Muy bien!
Tip: Je wil weten of je de opdracht zo goed hebt gemaakt.
Slide 14 - Open vraag
Lees het dialoog en vul de ontbrekende zin in. * Leraar: Subraya las palabras, relaciona las respuestas, y completa el ejercicio. * Leerling: ........................................................ * Leraar: verbinden.