Woensdag 12 april

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 6

Goedemorgen

en hartelijk welkom!

Je gaat stillezen

Rekenen

Doel:

Ik kan grote deelsommen uitrekenen met een kleine som

Herhaling

Gisteren met de kleine som bij vermenigvuldigen

De stappen

• 3 x 4 = 12
• 3 x 40 =120 (10 keer zo groot)
• 30 x 40 = 1200 (100 keer zo groot)
• 300 X 40 = 12.000 (1.000 keer zo groot)

50 x 20 =

• Kleine som:  5 x 2 = 10
• Stap 1              5 x 20 = 100
• Stap 2            50 x 20 = 1.000

60 x 70
Typ eerst de kleine som met antwoord, daarna stapje(s) en antwoord

Deelsommen in stappen

150: 30

Kleine som 15 : 3 = 5

stap 1     150 : 3 = 50 voorste getal is 10 keer zo groot

stap 2     150: 30 = 5  beide getallen zijn 10 keer zo groot, antwoord blijft het zelfde.

Kijk naar de geldsom

2400: 80

kleine som 24:8 = 3

stap 1     2400: 8 =      Voorste getal is 100 keer zo groot->300

stap 2    2400 : 80       Nu verdelen over 80 is 10 keer zo groot dan vorige stap -> 30

Kijk met geld

Bij deelsommen

Als je iets met meer mensen moet delen, krijg je minder. 

Het antwoordgetal is dus kleiner

1200 : 60 

Doen we samen, schrijf in je schrift

Wat is de kleine som? 

Stap 1 

Stap 2

2400 : 6
Wat is de kleine som

3600 : 60
Wat is de kleine som?

3600 : 60
Wat is je eerste stap?

3600: 60
Wat is je antwoord?

1200 : 40
Kleine som, stapje(s) en antwoord

3500 : 7
Kleine som, stapje(s) en antwoord

2700 : 90
Kleine som, stapje(s) en antwoord