4KB paragraaf 2.4 Wie leent maakt schulden

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoelen vorige les
  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen paragraaf 2.4
  • Instructie 2.4
  • Aan de slag met paragraaf 2.4
  • Evaluatie van de leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Geld genoeg?
2.1 Budgetteren kun je leren?
2.2 Geld moet rollen 
2.3 Ga je sparen of beleggen?
2.4 Wie leent, maakt schulden

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
Na deze les weet ik ...
  • waarom mensen lenen
  • hoe je de kosten van een lening berekent
  • welke soort leningen een bank verstrekt
  • hoe je bij een winkel op krediet kan kopen
  • wat het bijzondere is van een hypothecaire lening

Slide 4 - Tekstslide

Leen jij wel eens geld? Zo ja, van wie?

Slide 5 - Tekstslide

Welke redenen kun je hebben om te lenen?
Leenmotieven:
1. Je moet een tijdelijk geldtekort overbruggen. 
2. Je wilt een dure aankoop niet uitstellen. 
3. Je hebt onverwacht dringend geld nodig. 
4. Voor de aanschaf van een huis. 

Slide 6 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het afsluiten van een lening?
- Kun je de lening terugbetalen?
- Past de looptijd van de lening bij de levensduur van wat je er voor koopt?
Hoe hoog zijn de maandlasten en kun je deze betalen?

Slide 7 - Tekstslide

Kredietkosten
  • Een lening bij een bank los je af en je betaalt er rente over.
  • Aflossing en rente samen betaal je in termijnen.
  • Aflossing = geld terugbetalen dat je geleend hebt.
  • Rente = vergoeding die je aan de bank betaalt voor het gebruiken van hun geld.
  • Alles wat je meer terugbetaalt dan je geleend hebt, zijn de kredietkosten. Die bestaan uit rente en uit adm.kosten



Slide 8 - Tekstslide

Kredietkosten
Alles wat je meer terugbetaalt dan je geleend hebt. 

Slide 9 - Tekstslide

Consumptief krediet
Persoonlijke lening
  • In een keer opnemen
  • Vaste looptijd
  • Vaste rente
  • Gelijkblijvende termijnbedragen

Doorlopend krediet
  • Opnemen hoeft niet in 1 keer. 
  • Tussentijds opnemen tot de kredietlimiet
  • Variabele rente

Salariskrediet
  • Rood staan op de betaalrekening 
  • afhankelijk van je salaris
  • Hoge rente

Slide 10 - Tekstslide

Lenen bij een leverancier
Koop op afbetaling
  • Je betaalt je aankoop in termijnen terug.
  • Je bent direct eigenaar.
  • Hoge rente

Private lease
  • Je betaalt een vast bedrag voor gebruik, onderhoud, wegenbelasting en verzekeringen.
  • Vaak bij auto's
  • Aan het eind van de looptijd kun je de auto overnemen. 

Slide 11 - Tekstslide





Hypothecaire lening
Lening voor de aankoop van een woning
Looptijd max. 30 jaar
Onderpand is de woning voor de bank
Wanneer je de aflossing en rente niet meer kan betalen kan en mag de bank je huis verkopen
Een deel van de betaalde hypotheekrente kun je terugkrijgen via de Belastingdienst.

Slide 12 - Tekstslide




Zijn er nog vragen?

Slide 13 - Tekstslide

To do:

Werk de rest van de tijd aan de opdrachten van 2.4

Ben je eerder klaar en vind je het rekenen nog lastig? Kijk dan op bladzijde 64 en 65.
Wil je meer uitdaging? Maak dan de plusopdrachten op bladzijde 62 en 63

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik weet waarom mensen lenen.
  • Ik weet waar je op moet letten wanneer je geld leent. 
  • Ik kan de kosten van een lening berekenen. 
  • Ik weet wat voor leningen een bank verstrekt.
  • Ik weet hoe een leverancier krediet kan geven. 
  • Ik weet wat het bijzondere is van een hypothecaire lening. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide