3.4 Cirkels (omtrek)
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Een cirkel teken ik ALTIJD met:
A
Potlood en liniaal
B
Pen
C
Passer
D
Potlood en geodriehoek
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Het middelste punt van de cirkel noemen we:
A
M
B
de diameter
C
de straal
D
Middelpunt
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Welke punt van de passer zet je op het middelpunt?
A
Potlood
B
Ijzeren
Slide 8 - Quizvraag
De afstand van het middelpunt naar de rand van de cirkel heet:
A
M
B
De diameter
C
De straal
D
Het middelpunt
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De afstand tussen het potloodpunt en ijzeren punt is hetzelfde als de
A
diameter
B
straal
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Diameter
Middelpunt
Straal
