In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Week 44 (vanaf 27 oktober)
Hoofdstuk 6. Verzekeren
actualiteit
leerdoelen
instructie (verzekeren)
filmpjes (2)
weektaak: opdracht 6.1 t/m 6.6 en 6.7 t/m 6.11
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen H6. Verzekeren
Ik kan de begrippen op pagina 51 omschrijven (zie ook LWEO).
Ik kan 2 verschillen tussen particuliere en collectieve verzekeringen beschrijven.
Ik kan solidariteit bij verzekeren beschrijven.
Ik beschrijven op welke manier er sprake is van solidariteit die risico’s kan verkleinen.
Ik uitleggen waarom collectieve verzekeringen verplicht zijn.
Ik uitleggen waarom collectieve verzekeringen te maken hebben met solidariteit.
Ik uitleggen waarom er bij acceptatieplicht geen averechtse selectie is.
Ik kan het gevolg van een eigen risico verklaren.
Ik kan het gevolg uitleggen van asymmetrische informatie op moral hazard.
Ik kan manieren beschrijven waarop verzekeraars asymmetrische informatie, averechtse selectie en moral hazard kunnen verminderen of weg nemen.
Slide 2 - Tekstslide
Filmpje (verzekeren)
Filmpje over verzekeren.
Kijkvragen:
1. Wat is een polis?
2. Wat is een premie?
3. Wat is een eigen risico?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Filmpje (verzekeren)
Filmpje over verzekeren.
Kijkvragen:
1. Wat is een polis?
Een door de verzekeraar afgegeven document waarin de verzekeringsvoorwaarden schriftelijk of digitaal wordt vastgelegd.
2. Wat is een premie?
Bedrag dat je betaalt aan een verzekeraar, waardoor je verzekerd bent tegen financiële gevolgen van onverwachte overeengekomen gebeurtenissen.
3. Wat is een eigen risico?
Het bedrag dat je als verzekerde zelf moet betalen bij schade.
Slide 5 - Tekstslide
Verzekeringen
Slide 6 - Woordweb
Verzekeringen
Collectief
- verplicht
- risico van inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid,
arbeidsongeschiktheid en ouderdom
Particulier
- vrijwillig (uitgezonderd WA- en basisverzekering ziektekosten)
- risico van verschillende individuele risico's
Slide 7 - Tekstslide
Collectieve verzekeringen
ABW = Algemene Bijstandswet
AOW = Algemene Ouderdomswet
AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
WW = Werkloosheidswet
WIA = Wet Wet en Inkomen naar Arbeidsvermogen
Toevoeging Volksverzekering:
Wlz = Wet langdurige zorg
ANW = Algemene Nabestaandenwet
AKW = Algemene Kinderbijslagwet
Slide 8 - Tekstslide
Particuliere verzekeringen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Enkele belangrijke begrippen
risico-aversie: mensen willen zoveel mogelijk risico's vermijden
asymmetrische informatie: verschil tussen de informatie van de verzekerde en de verzekeraar
averechtse selectie: alleen slechte risico's die zich gaan verzekeren
moral hazard: opzettelijk onvoorzichtig gedrag van een verzekerde
premie differentiatie: verschillen in premie tussen verzekerden, de slechte risico’s betalen meer premie dan de goede risico's
eigen risico: vermindert moral hazard (onverantwoordelijk gedrag)
Slide 11 - Tekstslide
Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.
Kijkvraag: waar is hier sprake van?
risico-aversie
asymmetrische informatie
averechtse selectie
moral hazard
premiedifferentiatie
eigen risico
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Filmpje
Volkswagen 'oud vrouwtje' commercial.
Kijkvraag: waar is hier sprake van?
risico-aversie
asymmetrische informatie
averechtse selectie
moral hazard
premiedifferentiatie
eigen risico
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
134. Twee beweringen over eigen risico bij de verplichte basisverzekering. I. Eigen risico ondersteunt het draagkrachtbeginsel bij de basisverzekering. II. Eigen risico remt moral hazard van verzekerden.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
beide zijn goed
B
I is goed en
II is fout
C
I is fout en
II is goed
D
beide zijn fout
Slide 16 - Quizvraag
135. Twee beweringen over verzekering. I. Naarmate er grotere verschillen zijn tussen goede en slechte risico's doet zich eerder averechtse selectie voor. II. Niet bij iedere verzekering subsidiëren de goede risico's de slechte risico's.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
beide zijn goed
B
I is goed en
II is fout
C
I is fout en
II is goed
D
beide zijn fout
Slide 17 - Quizvraag
138. Dat de verzekerde bij de zorgverzekering meer weet over de kans op ziekte / ziektekosten dan de zorgverzekeraar noemen we ...
A
risico-aversie
B
asymmetrische informatie
C
averechtse selectie
D
moral hazard
Slide 18 - Quizvraag
140. Het zich onverantwoordelijk gedragen van verzekerden, omdat ze toch verzekerd zijn noemen we ...
A
risico-aversie
B
asymmetrische informatie
C
averechtse selectie
D
moral hazard
Slide 19 - Quizvraag
139. Het proces dat uiteindelijk alleen de slechte risico's zich verzekeren en de goede risico's juist niet noemen we ...
A
risico-aversie
B
asymmetrische informatie
C
averechtse selectie
D
moral hazard
Slide 20 - Quizvraag
Weektaak
wat: opdracht 6.1 t/m 6.6
hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag