Jongerenculturen

consumptie en kritiek deel 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

consumptie en kritiek deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Na de les kun je verklaren
  • Welke jongerenculturen er vanaf de jaren 60 ontstonden
Begrippen
Jongerenculturen
nozems
provo
hippies
democratisering

  • Welke kenmerken er bij welke   jongerencultuur horen. 

Slide 2 - Tekstslide

jongerenculturen
  • Babyboom 1945-1950: veel jongeren!
  • Welvaart stijgt:
  • jongeren langer naar school
  • meer vrije tijd
  • meer geld te besteden
  • gevolgen:
  • geld uitgeven aan zichzelf (muziek, mode)
  • verzet tegen oudere generatie, tegen oorlog

Slide 3 - Tekstslide

De verschillende groepen
  • De jaren 1950 = Nozems
  • halverwege jaren 1960 = Provo's
  • eind jaren 1960: hippies

Slide 4 - Tekstslide

Nozems
  • werkende jongeren

  • spijkerbroeken, leren jassen, vetkuiven. Meisjes: korte rokken en petticoats. 

  • rondhangen met brommer.

  • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De Provo
  • Provoceren = uitdagen
  • vreedzaam
  • Anarchistisch (tegen gezag)
  • milieubewust: tegen consumptiemaatschappij
  • maar vooral: ludiek (op een grappige, originele manier
  • meestal hoogopgeleid

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De hippies
Protest is tegen de consumptiemaatschappij en 'burgerlijk bestaan'.

Love, peace and happiness 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Meer inspraak

  •  in de politiek weinig te zeggen: stemmen vanaf 23 jaar.
  • Ook op scholen en universiteiten, waar dingen nog op de 'ouderwetse manier' gingen, hadden jongeren kritiek. 
  • Eis voor meer inspraak = democratisering. 

In september 1969 bezetten studenten het Maagdenhuis in Amsterdam. Dit is het bestuursgebouw van de Universiteit Amsterdam. Ze probeerden hiermee meer inspraak te bereiken. 

Toen na vijf dagen de politie hen met harde hand verwijderde, leek alles voor niets. Toch kwam er langzaamaan steeds meer inspraak voor studenten op scholen en universiteiten. Maar ook op het werk werd veel democratischer met beslissingen omgegaan: personeel en directie gingen steeds vaker samen overleggen.

Slide 11 - Tekstslide



Welke jongerencultuur staat hiernaast afgebeeld?
A
hippies
B
nozems
C
provo's
D
punkers

Slide 12 - Quizvraag

Welke groepen staan op de juiste chronologische volgorde
A
hippies, nozems, provo
B
provo, nozems, hippies
C
nozems, hippies, provo
D
nozems, provo, hippies

Slide 13 - Quizvraag

Wie wilden de samenleving niet veranderen?
A
Hippies
B
nozems
C
Provo's

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wilde de groep provo hun doel bereiken
A
Met humor
B
Met vrede
C
Met geweld
D
Met overleg

Slide 15 - Quizvraag



Welke twee kenmerken passen goed bij provo's?
A
laagopgeleid en verzet tegen de autoriteiten
B
verzet tegen de overheid en hoogopgeleid
C
studenten en love and peace
D
popmuziek en vetkuiven

Slide 16 - Quizvraag

Welke uitspraak is / zijn waar?
1. Het ontstaan van de jeugdcultuur had te maken met de geboortegolf en de stijgende welvaart.
2. Jongeren maakten zich niet druk om de Derde Wereld en de Vietnamoorlog.
3. De provo's daagden de gezagdragers uit.
4. De hippies hielden van de consumptiemaatschappij.
A
geen enkele
B
1 en 3
C
1, 2 en 3
D
alle vier

Slide 17 - Quizvraag