K4 Luzern SO vorbereitung

Wiederholung
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung

Slide 1 - Tekstslide

Was brauchen wir für die Deutschstunde?

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • Grammatik A + Bwiederholen und üben 
  • Prüfung : hast du alles verstanden?
  • Üben in Quizlet

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik op Kapitel 4 Lektion 1
en
Grammatik A herhalen

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf de betekenis op van:
können, mögen, dürfen

Slide 5 - Open vraag

ich
du
wir
ihr

   kann

  darfst

 mögen

  dürft

Slide 6 - Sleepvraag

Dürfen —> darf
Maak het rijtje van dürfen: ich darf, du ...... enz.

Slide 7 - Open vraag

Ich ...... (mag) morgen zu Hause bleiben!
A
darf
B
dürf
C
darft
D
dürft

Slide 8 - Quizvraag

Ihr ..... (kunnen) nicht später kommen.
A
kann
B
können
C
könnt
D
kannt

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal:
Magst du Currywurst?

Slide 10 - Open vraag

.......... (lusten) Sie deutsches Brot?
A
mögen
B
magt
C
magst
D
mögt

Slide 11 - Quizvraag

......... (kunnen) du mir sagen was ich tun soll?
A
können
B
kann
C
könne
D
kannst

Slide 12 - Quizvraag

Wessel ........ (mogen) noch nicht Scooter fahren.
A
mag
B
darf
C
kann
D
mög

Slide 13 - Quizvraag

 Kapitel 4 - Luzern - Lektion 2
 Grammatik B : het voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 15 - Open vraag

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 16 - Tekstslide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft een vuurtje gestookt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 17 - Tekstslide

zwak of sterk werkwoord?
schwaches 
starkes 
oder 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe vorm je een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?

  • Bepaal eerst wat de stam van het werkwoord is. 


Slide 19 - Tekstslide

Hoe maak je de stam van een werkwoord?

Slide 20 - Open vraag

Hoe vorm je een voltooid deelwoord?

- Maak de stam van het werkwoord: hele werkwoord - en = stam

- Voor de stam zet je ge

- Achter de stam zet je een t

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vorm je een voltooid deelwoord


- ge + stam + t

Spielen:    ge+spiel+t


Slide 22 - Tekstslide

Maak het voltooid deelwoord van het woord 'wohnen'

Slide 23 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van het woord 'klettern'

Slide 24 - Open vraag

Het voltooid deelwoord van de werkwoorden 'haben' + 'sein'

- haben = gehabt

- sein = gewesen


Slide 25 - Tekstslide

Wij zijn in Berlijn geweest.
A
Wir waren in Berlin geweest.
B
Wir sind in Berlin gewesen.
C
Wir waren in Berlin gewesen.
D
Wir sind in Berlin geweest.

Slide 26 - Quizvraag

Zij hebben geluk gehad.
A
Sie haben Glück gehaben.
B
Sie hatten Glück.
C
Sie haben Glück gehabt.
D
Sie hatten Glück gehabt.

Slide 27 - Quizvraag

Noch Fragen?

Slide 28 - Tekstslide

Prüfung
Kapitel 4
Lektion 1,2,3
Grammatik a+b

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide