Mentorles Trolley problem

Goed en slecht
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Goed en slecht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Goed en slecht
- Goed en slecht. Wie bepaalt dat?
- Trolley probleem
- Twee theorieën
- Doelgericht gedrag

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat is goed?
2. Wat is slecht?
3. Wie bepaalt wat goed en slecht is?

Slide 6 - Open vraag

Trolley probleem

Slide 7 - Tekstslide

Haal je de hendel over? Waarom wel of waarom niet?

Slide 8 - Open vraag

Nu is de ene persoon een familielid. Haal je nu de hendel over? Waarom wel of waarom niet?

Slide 9 - Open vraag

Trolley probleem 2

Slide 10 - Tekstslide

Duw je de dikke man voor het treintje? Is er een verschil tussen de man duwen en een hendel overhalen? Waarom wel of waarom niet?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat zouden jullie doen?

Slide 13 - Open vraag

Hoewel er talloze varianten geformuleerd zijn van het trolleyprobleem, komt het algemeen op het volgende neer:

Persoon A kan een handeling verrichten die vele mensen kan helpen, maar door dit te doen wordt persoon B onterecht geschaad. 
De vraag is dan: onder welke omstandigheden is het moreel juist voor persoon A om de rechten van persoon B te schaden in functie van het welzijn van de groep?

Slide 14 - Tekstslide

Twee theorieën
Consequentialisme: je moet kijken naar de gevolgen van je handelingen.
Handelingen moeten zoveel mogelijk genot opleveren voor zoveel mogelijk mensen.

Plichtethiek: je moet kijken naar de redenen waarom je iets doet. Sommige redenen zijn altijd slecht, omdat ze onredelijk zijn. Bijvoorbeeld liegen of moorden.

Slide 15 - Tekstslide

Quiz: Doelgericht gedrag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is doelgericht
gedrag volgens jou?

Slide 17 - Woordweb


Bij doelgericht gedrag heb je een doel dat je graag wilt behalen!

Slide 18 - Tekstslide

Wat is motivatie
volgens jou?

Slide 19 - Woordweb

Motivatie hebben is de basis om aan de slag te gaan met een doel, of het nu voor school is of voor andere dingen...

Slide 20 - Tekstslide

Noem iets wat je
supergraag wilt bereiken
(nu of later)

Slide 21 - Woordweb

Denk je dat dit doel
haalbaar voor je is?
A
JA!
B
NEE!
C
Met veel geluk!
D
Als ik er superhard voor werk!

Slide 22 - Quizvraag

Intrinsieke Motivatie
Extrinsieke motivatie

Slide 23 - Tekstslide

Intrinsieke Motivatie

komt vanuit jezelf. Je wilt iets zelf, bijvoorbeeld omdat je het heel leuk vindt!
Extrinsieke motivatie

ontstaat vanuit de omgeving. Dingen van buiten jezelf motiveren je iets te doen!

Slide 24 - Tekstslide

Intrinsieke motivatie of extrinsieke motivatie?
Intrinsiek
Extrinsiek
Je wilt supergraag profvoetballer worden
Je moet van je ouders de havo halen!
Je vrienden dragen een bepaald merk waardoor jij deze kleding ook wil!
Je doet extra je best bij Engels, omdat je later een reis door Amerika wilt maken!
Je doet mee aan een sport omdat je prijzen wilt winnen!

Slide 25 - Sleepvraag

Fixed Mindset:
Growth Mindset:

Slide 26 - Tekstslide

Fixed Mindset:
Je vaardigheden staan vast. Alles wat je kunt is een kwestie van: 

je kan het of 
je kan het niet. 
Growth Mindset:
vaardigheden staan niet vast en je kunt aan je vaardigheden werken. 
Je kunt dus ergens beter in worden!

Slide 27 - Tekstslide

Ben jij het meer eens met een
Fixed mindset of een Growth mindset?
A
Een Fixed mindset
B
Een Growth mindset

Slide 28 - Quizvraag

Help ik begrijp het niet!
Dit is te moeilijk!
Ik wil stoppen!
Ik probeer het nog een keer!
Misschien kan iemand mij helpen?
Ik denk dat het gaat lukken!
Ik ben er bijna! gelukkig heb ik niet opgegeven
GELUKKIG heb ik doorgezet! (trots als een pauw)
Nog één keer de learning pit!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Goede daden spel
Doe voor volgende week zoveel mogelijk goede daden:
- De tafel afruimen
- De hond uitlaten
- Je broertje of zusje helpen met huiswerk
- Helpen met boodschappen doen

Schrijf je goede daden op. Beschrijf duidelijk wat je gedaan hebt. Wie zoveel mogelijk goede daden doet wint! Dubbele tellen niet mee. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat mis je tijdens de
mentor lessen?

Slide 32 - Woordweb

Slide 33 - Tekstslide