Gs 8: Koning Willem I & in opstand

Thema 8:  Burgers en stoommachines
                                                                          19e eeuw                        1800-1900
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 8:  Burgers en stoommachines
                                                                          19e eeuw                        1800-1900

Slide 1 - Tekstslide

Regels
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandeld een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 2 - Tekstslide

Aantekeningen
Zie je dit potloodje? Dan neem je de dikgedrukte en onderstreepte zin over in je schrift.


Te weinig tijd? De les wordt met je gedeelt, kan je tijdens zelfstandig werken verder met overnemen.

Slide 3 - Tekstslide

Criteria oranje/rood
  • Je legt de begrippen ‘industriële revolutie, stoomkracht en kapitalisten’ uit.

  • Je beschrijft de samenleving voor de industriële revolutie.

  • Je benoemt twee gevolgen van de industriële revolutie.

Slide 4 - Tekstslide

Criteria wit/blauw
  • Je legt de begrippen ‘(huis)nijverheid, industriële revolutie, stoomkracht en kapitalisten’ uit.
  • Je benoemt kenmerken van de pre-industriële samenleving.
  • Je benoemt kenmerken van de industriële samenleving.
  • Je benoemt oorzaken en gevolgen van de industriële revolutie.

Slide 5 - Tekstslide

Vorige week

Welke krachtbron werd uitgevonden in de 19e eeuw?
A
Zonenergie
B
Windkracht
C
Waterkracht
D
Stoomkracht

Slide 6 - Quizvraag

Vorige week

Wat betekent het begrip nijverheid?
A
productiewerkzaamheden die in de fabriek worden uitgevoerd
B
productiewerkzaamheden die in het eigen huis worden uitgevoerd
C
productiewerkzaamheden die in een werkplaats worden uitgevoerd

Slide 7 - Quizvraag

Vorige week

Wat betekent continuïteit?
A
Dat er dingen veranderen
B
Dat er dingen hetzelfde blijven
C
Dat er dingen snel veranderen
D
Dat er dingen langzaam veranderen

Slide 8 - Quizvraag

Vorige week

Wat betekent het begrip standplaatsgebondenheid?

Slide 9 - Open vraag

Deze les
 Koning Willem I & in opstand! 

  • Leer je hoe Nederland een koninkrijk is geworden 
  • Leer je hoe machtig onze huidige koning is
  • Leer je hoe de eerste Nederlandse grondwet veranderde
  • Leer je waarom in Europa verschillende opstanden kwamen tegen koningen. 

Slide 10 - Tekstslide

Koning Willem I
Ons koninkrijk bestaat ruim 200 jaar. Net als de grondwet. Hierin staan alle belangrijke rechten van de burgers en hoe de macht in Nederland is verdeeld.    Stadhouder         Stadhouder             Koning                 Koning

  • 1568
  • 1795
  • 1815
  • 2021

Slide 11 - Tekstslide

Van Republiek naar koninkrijk
Nederland was lang een Republiek. Napoleon nam Nederland en andere landen over na de Franse revolutie om daar de waarde van de Franse revolutie te brengen. 

Nederland werd een koninkrijk met de broer van Napoleon als koning. De Familie van Oranje ging op de vlucht naar Engeland. 

Gewest van Spanje                     Republiek                         Koninkrijk 

Slide 12 - Tekstslide

Van Republiek naar koninkrijk
In 1813 werd Napoleon verslagen en verbannen. Europa moest opnieuw worden verdeeld vonden de overwinnaars. Napoleon kwam terug in 1815 en toen voorgoed verslagen bij Waterloo.

Slide 13 - Tekstslide

Koning Willem I
Er werd afgesproken sterke staten rondom Frankrijk te maken zodat er niet weer snel oorlog kon komen. De koning werd de zoon van de Nederlandse stadhouder: Willem I 

Verenigd Koninkrijk der Nederlanden:
  • Nederland
  • België
  • Luxemburg 

Slide 14 - Tekstslide

Koning Willem I
België en Luxemburg waren met deze samenstelling ontevreden. 
België is Katholiek en Nederland Protestants. Toch stemde ze in uit boosheid tegen de Fransen.

Na de instemming: 
In 1815 een nieuwe grondwet, waarbij de koning 
alle macht had. Gevolg: Willem I werd absoluut vorst 
van Nederland, België en luxemburg 

Slide 15 - Tekstslide

Waarom is het gek dat er weer absolute vorsten in Europa aan de macht kwamen?

Slide 16 - Open vraag

Koning Willem I
Willem I ging regeren bij Koninklijk Besluit, wat inhield dat alles wat hij besliste ook daadwerkelijk moest worden uitgevoerd. 

Staten-Generaal werd opgedeeld in twee:
  • 1e kamer: controleert wetten 
  • 2e kamer: bedenkt wetten

Deze mensen werden gekozen door de koning. Ministers
werden adviseur van de koning. 

Slide 17 - Tekstslide

Koning Willem I
In 1815 was Nederland erg arm. De Fransen hadden de koloniën ingenomen, handel was weg. 

Willem I wilde Nederland weer welvarend maken
en richtte in 1824 daarom de 
Nederlandse Handels Maatschappij (NHM) op.



Slide 18 - Tekstslide

Koning Willem I

Willem stimuleerde de economie en de industrie: 

  • Handel door de NHM.
  • Werkgelegenheid.
  • Nieuwe belasting inkomsten.
  • Meer vernieuwing .

Slide 19 - Tekstslide

Koning Willem I
De koning wilde de gelijkheid in de Noordelijke- en Zuidelijke Nederlanden vergroten.

  • Alle kinderen moesten gelijk worden onderwezen
  • Er moest één munt komen
  • Dezelfde wetten in de rechtspraak
  • Er kwam controle op de kerk
Ik alleen beslis in alles
Ik alleen beslis in alles

Slide 20 - Tekstslide

Koning Willem I
Vanuit België kwam veel verzet. Zij wilde katholiek onderwijs.
Willem wilde Nederlands al enige taal. In België spreken ze ook Frans.

België vond dat Willem I Nederland voor trok. 
De koning had grote moeite om van België en
Nederlanden één staat te maken. 
Ik alleen beslis in alles

Slide 21 - Tekstslide

In opstand! 
In de negentiende eeuw kwam de industrialisatie op gang. Daardoor veranderde Nederland in snel tempo en niet alleen ten goede

Fabrieksarbeider:
  • 12-14 uur werken 
  • Onhygiënisch 
  • Slecht betaald
  • Bij ontslag in de problemen: 
     Geen uitkeringen 

Slide 22 - Tekstslide

In opstand! 
De komst van de industrie had veel mensen naar de steden gelokt.
Gevolg: Woningnood. Gezinnen woonden in kelders en krotten of met meerdere gezinnen in één woonkamer. 


En door alle ellende grepen veel arbeiders 
ook nog eens naar de drank.

     
                                       Kelderwoning

Slide 23 - Tekstslide

In opstand! 
Aan deze armoedige situatie moest duidelijk iets gebeuren. Vanaf 1866 richtten arbeiders verenigingen op om voor hun belangen op te komen.
Vakbond: vereniging van werknemers om hun belangen te verdedigen.

Sociale kwestie: Het probleem (omstandigheden) van het volk en arbeidersvraagstuk uit de 19e eeuw. 

Emancipatiebeweging: is ‘een beweging die streeft naar gelijkberechtiging van achtergestelde groepen’.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

In opstand! 
Rijkere burgers stichtten verenigingen om prostitutie en drankgebruik tegen te gaan en om de arbeiders op te voeden. Zij wilden de sociale kwestie graag helpen oplossen. 

Een beetje uit medelijden, maar ook een beetje 
uit angst voor een opstand van de arbeiders.

Slide 26 - Tekstslide

In opstand! 
En ook de overheid deed haar best. Verschillende wetten maakten het leven van de arbeider stukje bij beetje wat aangenamer. 

  • 1874: Het Kinderwetje van Van Houten: kinderen tot 12 jaar verboden in fabrieken te werken. Ander werk mocht wel.

  • 1889: Arbeidswet: Maximaal 11 uur werken op een dag (vrouw en kind) verboden op zondag te werken en kwam er een arbeidsinspectie.

  • 1900: leerplichtwet. Door deze wet moesten kinderen van 6 tot 12 jaar verplicht onderwijs volgen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Waar of niet waar?

Was koning Willem I een absoluut vorst?

A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Verenigd koninkrijk der Nederlanden bestaat uit de landen...
A
Nederland, Frankrijk en luxemburg
B
Nederland, België en Duitsland
C
Nederland, België en luxemburg
D
Nederland, België en Frankrijk

Slide 30 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Het kinderwetje van Van Houten stopte de kinderarbeid volledig
A
Niet waar
B
waar

Slide 31 - Quizvraag

Napoleon
Willem Alexander
Willem van Oranje
Willem I
Willem V

Slide 32 - Sleepvraag

Opdrachten van de week
Maak de werkdoelen bij:
  • Koning Willem I
  • In Opstand! 

Beantwoorde criteria in je schrift
(verschillend per kleur) 

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag! 
  •     Ga naar de learning portal en maak de opdrachten. Daarna beantwoord de criteria die hoort bij het leerdoel in je schrift

se se Je mag zachtjes samenwerken. Je maakt wel je eigen werk. Hierbij mag je muziek luisteren.

            Als je klaar bent, dan laat je je werk zien voor feedback.

Slide 34 - Tekstslide