Dictee 12 Nederlands VSO ZML Leerroute 3-4 Paul Abma eer eur oor aar

Dictee 12 Paul Abma
eer
eur
oor
aar
uur
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Leerroute 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dictee 12 Paul Abma
eer
eur
oor
aar
uur

Slide 1 - Tekstslide

peer

Slide 2 - Tekstslide

deur

Slide 3 - Tekstslide

spoor

Slide 4 - Tekstslide

leraar

Slide 5 - Tekstslide

natuur

Slide 6 - Tekstslide


A
pir
B
per
C
peer

Slide 7 - Quizvraag


A
duur
B
deur
C
duer
D
dur

Slide 8 - Quizvraag


A
spor
B
spoer
C
spooor
D
spoor

Slide 9 - Quizvraag


A
leerraar
B
leerar
C
leraar
D
leeraar

Slide 10 - Quizvraag


A
nattuur
B
natuur
C
natur
D
nattur

Slide 11 - Quizvraag


A
bir
B
beer
C
ber

Slide 12 - Quizvraag


A
geur
B
guur
C
geer
D
gur

Slide 13 - Quizvraag


A
broor
B
boor
C
bor
D
beur

Slide 14 - Quizvraag


A
gubaar
B
begaar
C
gebar
D
gebaar

Slide 15 - Quizvraag


A
figuur
B
viguur
C
figgur
D
vigur

Slide 16 - Quizvraag


A
smir
B
smeer
C
smeer
D
smier

Slide 17 - Quizvraag


A
buurt
B
buert
C
beurt
D
burt

Slide 18 - Quizvraag


A
kor
B
koir
C
kroor
D
koor

Slide 19 - Quizvraag


A
gitaar
B
gittaar
C
gitar
D
gritaar

Slide 20 - Quizvraag


A
afontuur
B
avonduur
C
avontuur
D
avontur

Slide 21 - Quizvraag


A
verkir
B
verker
C
vurkeer
D
verkeer

Slide 22 - Quizvraag


A
scheer
B
scheur
C
schur
D
schuur

Slide 23 - Quizvraag


A
kantoor
B
kantor
C
kanttoor
D
kandoor

Slide 24 - Quizvraag


A
tofenaar
B
tovunaar
C
tovenaar
D
tovunar

Slide 25 - Quizvraag


A
culuur
B
cutluur
C
culteur
D
cultuur

Slide 26 - Quizvraag

Hoe moeilijk vond jij dit dictee?
-3100

Slide 27 - Poll

Veel fout? Prima!
Veel goed? Ook prima!

je hebt weer wat geleerd ...

Slide 28 - Tekstslide

Noem een woord met daarin
eer
Iedereen schrijft dat woord nu op!

Slide 29 - Open vraag

Noem een woord met daarin
eur
Iedereen schrijft dat woord nu op!

Slide 30 - Open vraag

Noem een woord met daarin
oor
Iedereen schrijft dat woord nu op!

Slide 31 - Open vraag

Noem een woord met daarin
aar
Iedereen schrijft dat woord nu op!

Slide 32 - Open vraag

Noem een woord met daarin
uur
Iedereen schrijft dat woord nu op!

Slide 33 - Open vraag