H 5.3 werken met weerstanden (+Kirchoff)

H 5.3 werken met weerstanden

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H 5.3 werken met weerstanden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de vervangingsweerstand in een serieschakeling berekenen.
  • Je kunt de spanning over de weerstanden in een serieschakeling berekenen.
  • Je kunt de vervangingsweerstand in een parallelschakeling berekenen.
  • Je kunt de stroomsterkte door de weerstanden in een parallelschakeling berekenen.
  • Je kunt de werking van schakelingen met een temperatuursensor uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Geleiders
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider.  

Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. 

De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.

Geleiders laten elektriciteit goed door

Slide 3 - Tekstslide

Isolatoren
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. 
Dit noemen we een isolator. 

In een isolator kan de stroom niet stromen. 

Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Isolatoren laten geen elektriciteit door

Slide 4 - Tekstslide

Weerstand
Allerlei stoffen zoals in de afbeelding laten stroom maar een beetje door. 

Deze stoffen worden weerstanden genoemd.

Hoe gemakkelijk de stroom door de draad kan stromen wordt de  elektrische weerstand genoemd.
Weerstand is hoe makkelijk of hoe moeilijk de stroom door een materiaal heen beweegt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wet van Ohm
De weerstand hangt af van twee dingen
1. de spanning
2. De stroomsterkte

Dit verband wordt beschreven in de formule die we de wet van Ohm noemen. 
1
2

Slide 7 - Tekstslide

De wet van Ohm
De spanning (over de draad) en de stroomsterkte (door de draad) zijn recht evenredig.

Hieruit volgt dat de weerstand van 
de draad een constante waarde heeft.

Slide 8 - Tekstslide

RECHT EVENREDIG VERBAND
  • Als de spanning 2x zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2x zo groot.

  • Als de spanning 3x zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 3x zo groot.

Slide 9 - Tekstslide

Wet van Ohm

Slide 10 - Tekstslide

Weerstand berekenen

Slide 11 - Tekstslide

1. Gegeven

2. Gevraagd

3. Formule

4. Berekening

5. Antwoord + Eenheid
Opdracht 1

Slide 12 - Tekstslide


Gegeven: U = 6 V en I = 1,5 A

Gevraagd: R

Formule: 

Berekening:

Antwoord: R = 4 Ohm 
Uitwerking
R=IU
R=1,56

Slide 13 - Tekstslide

1. Gegeven

2. Gevraagd

3. Formule

4. Berekening

5. Antwoord + Eenheid
Opdracht 2

Slide 14 - Tekstslide

Gegeven: 
U = 230 V
R = 2 kΩ = 2000 Ω
Gevraagd: I
Formule:

 
Berekening: 
Uitwerking 
R=IU
I=RU
I=2000230=0,115A=115mA

Slide 15 - Tekstslide

Serieschakeling

Slide 16 - Tekstslide

Totale - en vervangingsweerstand  
De begrippen totale weerstand en vervangingsweerstand worden door elkaar heen gebruikt, maar betekenen hetzelfde.
Rv

Slide 17 - Tekstslide

Totale weerstand serieschakeling

Slide 18 - Tekstslide

Parallelschakeling

Slide 19 - Tekstslide

De begrippen totale weerstand en vervangingsweerstand worden door elkaar heen gebruikt, maar betekenen hetzelfde.
Totale - en vervangingsweerstand  
Rv

Slide 20 - Tekstslide

Vervangingsweerstand parallelschakeling

Slide 21 - Tekstslide

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 30 Ω
B
Rt = 0,07 Ω
C
Rt = 14,3 Ω
D
Rt = 70 Ω

Slide 22 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 50 Ω
B
Rt = 150 Ω
C
Rt = 0,03 Ω
D
Rt = 33,3 Ω

Slide 24 - Quizvraag

Bereken de totale stroomsterkte in het schema hiernaast.
A
It = 0,02 A
B
It = 50 A
C
It = 0,09 A
D
It = 11,1 A

Slide 25 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 26 - Quizvraag

Gemengde schakelingen
Gemengde schakelingen zijn gecombineerde schakelingen van serie - en parallel schakelingen

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 1
Kijk eerst op de volgende pagina voor de volgorde van berekenen

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 1a

Slide 29 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1a

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 1b

Slide 31 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1b

Slide 32 - Tekstslide

Stuur een foto in met de antwoorden.
Bereken R1, R2, V2. Onthoudt de stroomsterkte is overal hetzelfde, de spanning verdeelt zich.

Slide 33 - Open vraag

Stuur een foto in met de antwoorden.
Bereken R1, R2, Vtotaal. Onthoudt de stroomsterkte is overal hetzelfde, de spanning verdeelt zich.

Slide 34 - Open vraag

Opdracht 2
Bereken:
a. totale weerstand Rt
b. Totale spanning Ut
1. Gebruik de 4 stappen bij de berekeningen

2. Bereken eerst de totale weerstand R1,2 van R1 en R2 samen (serie)

3. Bereken dan de totale weerstand R3,4 van R3 en R4 samen (serie)

4. Bereken daarna met R1,2 en R3,4  de totale weerstand Rt van de hele schakeling (parallel)


Slide 35 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2a 

Slide 36 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2a

Slide 37 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2b

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 3
Volgorde berekeningen:
1. R1,2
2. R1,2,3
3. R5,6,7
4. Rt
5. It
6. I4
7. U4

Kijk ook op de volgende pagina voor de volgorde van berekeningen

Slide 39 - Tekstslide

Volgorde berekeningen opdr 3
1
2
3
4

Slide 40 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3

Slide 41 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3

Slide 42 - Tekstslide

Uitwerking opdracht  3

Slide 43 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3 

Slide 44 - Tekstslide

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
100 Ω
B
53,3 Ω
C
6,7 Ω
D
67,5 Ω

Slide 45 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
6,7 Ω
B
100 Ω
C
48,3 Ω
D
53,3 Ω

Slide 46 - Quizvraag

Bereken de totale weerstand (vervangings- weerstand) van de schakeling hiernaast.
A
150 Ω
B
105 Ω
C
33,3 Ω
D
26,2 Ω

Slide 47 - Quizvraag

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 48 - Open vraag

Stuur een foto in met de antwoorden.
Bereken V1, A1, R2 en Vtotaal. Onthoudt de spanning in elke vertakking overal hetzelfde is en dat de stroomsterkte zich verdeeld.

Slide 49 - Open vraag

Stuur een foto in met de antwoorden.
Bereken V1, R1, R2, V2 en A2. Onthoudt de spanning in elke vertakking overal hetzelfde is en dat de stroomsterkte zich verdeeld.

Slide 50 - Open vraag