In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen
Kort herhalen vorige lessen
Uitleg taken parlement
Start maken 1,2 Strijd van de arbeiders
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen hoe Nederland bestuurd wordt.
Weten we de termen socialisme en kan je beschrijven hoe het bestaan van een arbeider was
Slide 3 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
In Nederland is geen enkele partij groter dan de meerderheid van de Tweede Kamer.
Om die meerderheid wel te hebben, moeten partijen samenwerken.
Partijen die in de regering samenwerken, heten: coalitie.
Partijen die niet in de regering zitten, maar wel in de Tweede Kamer, heten: oppositie
Slide 4 - Tekstslide
0
Slide 5 - Video
Regeerakkoord
Tijdens de formatie zoeken de partijen uit wie er met elkaar kunnen samenwerken. Zij vormen uiteindelijk het kabinet.
Partijen in het kabinet maken samen een plan over hoe ze de komende vier jaar gaan regeren. (regeerakkoord)
Partijen samen 76 zetels of meer zetels. minder kan wel, maar dan is er een minderheidskabinet (niet heel handig ivm oppositie)
Slide 6 - Tekstslide
Het kabinet en de regering
Wie
ministers en staatssecretarissen
Wat:
Dagelijks bestuur
Maken van wetsvoorstellen
Koning + kabinet = regering
Slide 7 - Tekstslide
Taken van het parlement
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Trias politica
Scheiding der machten.
Wetgevende macht = parlement
Uitvoerende macht = regering
Rechtsprekende macht = onafhankelijke rechters
Slide 17 - Tekstslide
Hoofdtaken Eerste Kamer
Controleren van de regering (controlerende taak)
bekijken van een wetsvoorstel dat al door de Tweede Kamer is goedgekeurd)
Slide 18 - Tekstslide
Hoofdtaken Tweede Kamer
Controleren van de regering (controlerende taak)
Maken van wetten (wetgevende taak)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Van wetsvoorstel
tot wet
Slide 21 - Tekstslide
Wie mogen met een wetsvoorstel komen?
Ministers (ondersteuning vanuit een ministerie)
Kamerleden mogen met een voorstel voor een nieuwe wet komen (recht van initiatief) of een wijziging op een wetsvoorstel indienen (recht van amendement)
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 35 - Tekstslide
Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 36 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen hoe een wet in Nederland tot stand komt.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Referendum
Een referendum is een stemming van het volk over een besluit van de overheid.
Voordelen: de mening van het volk wordt zichtbaar.
Nadelen: politieke besluitvorming wordt vertraagd en kost veel tijd om te organiseren
Slide 39 - Tekstslide
Aan de slag
Werkboek pagina 188 tot 190
Opdracht 7 tot en met 10
Slide 40 - Tekstslide
Vraag 7
Slide 41 - Tekstslide
Vraag 8
a) Groenlinks vindt de Eerste Kamer overbodig
b) Stap 3 verdwijnt dan.
c) Overbodig want: 1. het is onoverzichtelijk & 2. het is onpraktisch.
d) Het voorkomt fouten.
e) eigen mening + argument.
Slide 42 - Tekstslide
Vraag 9
a) door een referendum te houden weet de politiek wat het volk vind / de mening van het volk peilen.
b) over of er wel of geen gokhal moest komen.
c) Ja, het is niet bindend. Ze vragen de mening van het volk, maar hoeven daar niets mee te doen (net school).
d) eigen antwoord. Waar zou jij over mee willen beslissen?
Slide 43 - Tekstslide
Vraag 9
a) door een referendum te houden weet de politiek wat het volk vind / de mening van het volk peilen.
b) over of er wel of geen gokhal moest komen.
c) Ja, het is niet bindend. Ze vragen de mening van het volk, maar hoeven daar niets mee te doen (net school).
d) eigen antwoord. Waar zou jij over mee willen beslissen?
Slide 44 - Tekstslide
Vraag 10
Nederland is een parlementaire democratie:
tijdens verkiezingen worden volksvertegenwoordigers
Zij komen in de Tweede Kamer
Na de formatie wordt een coalitie gevormd:
de partijen die samen gaan regeren. De coalitie-partijen komen dus in de regering.
De andere taak van het parlement is het goed- en afkeuren van wetsvoorstellen.
Behalve door verkiezingen kunnen burgers ook invloed op de politiek hebben via een referendum.