NIEUWSBEGRIP WEEK 39 Astronaut

                                                    Nieuwsbegrip week 39

                 Twee Astronauten 
                   zitten vast in de ISS
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                                                    Nieuwsbegrip week 39

                 Twee Astronauten 
                   zitten vast in de ISS

Slide 1 - Tekstslide



1. Check- in
2. voorkennis en Journaal

Slide 2 - Tekstslide





Wat weet je al?

Slide 3 - Woordweb

Filmpje bekijken
https://www.youtube.com/watch?v=NV_wHN4qe2g

Slide 4 - Tekstslide

Hoelang zouden Suni en Butch in
ruimtestation ISS blijven?

Slide 5 - Open vraag

Waarom zijn ze er nu al drie
maanden?

Slide 6 - Open vraag

Wanneer hopen de astronauten
terug te kunnen keren?

Slide 7 - Open vraag

Wat doen astronauten in het
ruimtestation?

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel rondjes om de aarde vliegt
het ruimtestation per dag?

Slide 9 - Open vraag

Wie was, dertien jaar geleden, de
laatste Nederlandse astronaut in de
ruimte?

Slide 10 - Open vraag

Planning
1. Groepjes maken
2.  tekst lezen
3. opdrachten maken
4 (5 minuten)
5. afsluiten (5 minuten)


Slide 11 - Tekstslide

De astronauten hebben niet genoeg eten en drinken.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De astronauten mogen niet met hun families praten.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De twee astronauten kunnen pas in februari naar huis.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Het ruimteschip van de twee astronauten was niet goed.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag


Vraag 1
Waarom zitten de astronauten nog steeds in het ruimtestation ISS, denk je?

Slide 16 - Open vraag

Vraag 2
De astronauten moeten nog maanden in de ruimte blijven. Waarom zijn ze niet in paniek?

Slide 17 - Open vraag

Vraag 3
Wat is het belangrijkste verschil tussen een werkplaats op de aarde en een werkplaats in de ruimte?

Slide 18 - Open vraag

Vraag 4
Waarom is het eten aan boord van het ISS lang houdbaar?

Slide 19 - Open vraag

Vraag 5
Waarom hoeven de astronauten zich niet te vervelen (regel 33-34)?

Slide 20 - Open vraag

Het eerste kopje in de tekst is: Niet in paniek. Welk kopje zou ook goed bij dat stukje tekst passen?
A
58 jaar
B
problemen met ruimteschip
C
ruimtereis

Slide 21 - Quizvraag

Met welke zin kan het stukje 'Niet in paniek' het beste verdergaan?
A
En dan maak je er gewoon het beste van.
B
Maar ik vind het heel eng om zo lang vast te zitten in de ruimte.
C
Want het is bijzonder om elkaar zo lang niet te kunnen zien.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe komen de astronauten in het ISS aan eten?
A
Een onbemand ruimteschip brengt voorraden eten naar het ISS.
B
Ze kunnen zelf eten bestellen en dan wordt het bezorgd.
C
Ze laten groente en fruit groeien in het ruimtestation.

Slide 23 - Quizvraag

Waarom wordt het ISS een werkplaats in de ruimte genoemd? (regel 23-24)

Het ISS wordt een werkplaats in de ruimte genoemd, omdat …

Slide 24 - Open vraag

In regel 29 staat: … een onbemand ruimteschip…. Wat betekent onbemand?

Slide 25 - Open vraag

Lees regel 33 staat: Ze kijken er ook naar uit om opdrachten te doen in het ISS. Wat betekent uitkijken naar?
A
je verheugen op
B
mooi uitzicht hebben
C
opletten

Slide 26 - Quizvraag

Welke stukjes tekst heb je nodig voor het antwoord op de vraag 'Hoe voelen de twee astronauten zich?'
A
de Inleiding en het stukje Niet in paniek
B
de stukjes Niet in paniek en Genoeg te doen
C
de stukjes Werkplaats in de ruimte en Genoeg te doen

Slide 27 - Quizvraag

De twee astronauten vervelen zich.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De twee astronauten kunnen pas in februari naar huis.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

De astronauten willen graag opdrachten doen in het ISS.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

De astronauten missen hun familie niet heel erg.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Woordenschat
Ga nu naar www.nieuwsbegrip.nl
Maak 2x de oefeningen van Woordenschat
Klaar?
Maak andere tekstsoorten.

Slide 32 - Tekstslide