2025_week 16_2v_les 3_zinsontleding+quiz

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Du hast 3 min für:



  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Wörter schreiben und abfragen
Schrijf de woorden en zinnen van de woordenlijst herhaaldelijk op totdat de timer is gestopt.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Lernziel
weet je welke grammatica en woordjes je al goed beheerst voor de toets en voor welke je nog beter moet leren.

Slide 5 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Wörter
  • Aufgabe im Plenum


  • An die Arbeit
  • Quiz
  • Abschluss


Slide 6 - Tekstslide

Am Ende der Stunde........
weet je welke grammaticaonderdelen en woordjes je al goed beheerst voor de toets en voor welke je nog beter moet leren.

Slide 7 - Tekstslide

Verschil zu und nach
  • Er geht nach Italien
  • Wir gehen nach Hause

  • Zu wanneer er sprake is van een richting---->zu dem Norden
  •  Zu wanneer je naar een persoon gaat--> Ich fahre zu meiner Oma.

Slide 8 - Tekstslide

Im plenum
Machen: 
Aufgabe 1, Seite 24




Slide 9 - Tekstslide

An die Arbeit
Machen online: 
- Zinnen met voorzetsels------>Kapitel 5.2-------->Aufgabe 9, 10
- Ontleden------->Kapitel 3.5------->Aufgabe 12, 13, 14 
   Kapitel 4.4------->Aufgabe 6, 7
- Voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden--->Kapitel 5.4---->Aufgabe 7, 8
   Kapitel 5.5----->Aufgabe 9
- Maak van de rode paragrafen test jezelf



timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Hoe noemen wij de 1e naamval?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noemen wij de 3e naamval?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen wij de 4e naamval?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de eerste stap?
A
der of ein Groep
B
voorzetsel
C
ontleden
D
geslacht bepalen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de tweede stap?
A
der of ein Groep
B
voorzetsel
C
ontleden
D
geslacht bepalen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de derde stap?
A
der of ein Groep
B
voorzetsel
C
ontleden
D
geslacht bepalen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de vierde stap?
A
der of ein Groep
B
voorzetsel
C
ontleden
D
geslacht bepalen

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke groep horen de volgende woorden: ein, kein, mein, dein, sein, unser, euer, ihr, Ihr
A
persoonlijke voornaamwoorden
B
ein-groep
C
der-groep
D
voorzetsels

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke groep horen de volgende woorden: der, die, das, dies-, jed-, manch-, solch-, all-, welch-
A
persoonlijke voornaamwoorden
B
ein-groep
C
der-groep
D
voorzetsels

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke groep horen de volgende woorden: dir, dich, mir, mich, ihr, euch, Ihnen, Sie, er, sie, ihm
A
persoonlijke voornaamwoorden
B
ein-groep
C
der-groep
D
voorzetsels

Slide 20 - Quizvraag

Welk voorzetsel hoort niet bij de 3e naamval
A
aus
B
durch
C
mit
D
bei

Slide 21 - Quizvraag

Welk voorzetsel hoort niet bij de 4e naamval
A
aus
B
durch
C
für
D
gegen

Slide 22 - Quizvraag

Ich muss mit (jou) reden
A
dein
B
dich
C
dir
D
du

Slide 23 - Quizvraag

Die Hunde laufen um (haar) herum.
A
sie
B
ihr

Slide 24 - Quizvraag

Diese Arbeit ist nichts für (mij).
A
ich
B
mir
C
mein
D
mich

Slide 25 - Quizvraag

Wir fahren durch (het) Land (o).
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 26 - Quizvraag

Ist das für (mijn) Bruder (m)?
A
mein
B
meine
C
meinen
D
meinem

Slide 27 - Quizvraag

Bei (welke) Artzt (m) ist sie immer?
A
welche
B
welcher
C
welchem
D
welchen

Slide 28 - Quizvraag

Ihr solltet (jullie) Eltern danken.
A
eure
B
euren
C
ihre
D
euch

Slide 29 - Quizvraag

Maya mag kein.......Fleisch(o).
A
...e
B
..-
C
....en
D
..em

Slide 30 - Quizvraag

Er will auch gern ein.....Führung(v) machen.
A
...en
B
....e
C
...em
D
-

Slide 31 - Quizvraag

Sehe ich dich morgen bei (de) Fußballspiel (m)?
A
der
B
die
C
den
D
dem

Slide 32 - Quizvraag

Ihre Eltern schenken (hen).......eine Reise.
A
ihn
B
ihr
C
ihnen
D
euch

Slide 33 - Quizvraag

Ich schlafe heute bei (hun).
A
sie
B
ihr
C
ihnen
D
euch

Slide 34 - Quizvraag

Das ist ein Geschenk von (haar) Schwester (v).
A
sie
B
ihr
C
ihren
D
ihrer

Slide 35 - Quizvraag

Das Geschenk ist für (ons).
A
wir
B
uns
C
unser
D
unserem

Slide 36 - Quizvraag

Das Essen ist für (onze) Hund (m).
A
uns
B
unser
C
unseren
D
unserem

Slide 37 - Quizvraag

Maria liebt dies......Pfannkuchen(mv).
A
dieser
B
diesen
C
diese
D
diesem

Slide 38 - Quizvraag

Sie gibt unser.......Kellner(m) den Teller zurück.
A
unser
B
unsere
C
unserem
D
unseren

Slide 39 - Quizvraag

Am Ende der Stunde........
weet je welke grammaticaonderdelen en woordjes je al goed beheerst voor de toets en voor welke je nog beter moet leren.

Slide 40 - Tekstslide

Hausaufgaben
Lernen für die Klassenarbeit

Slide 41 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 42 - Tekstslide

Tschüss 😁
Tschüss und bis Morgen!!

Slide 43 - Tekstslide