Denk altijd aan temperatuur of geld.
VB1: Het is 2 graden buiten. Het wordt morgen 5 graden kouder. De temperatuur is ...
Verschil 2 en 5 is 3. Dus -3 graden.
VB2: Je hebt 30 euro op je rekening. Je telefoon abbonement van 45 euro wordt afgeschreven. Je nieuwe banksaldo is ...
Verschil 30 & 45 is 15. Dus €-15.
+- of -+ = -