Week 38 4h KSG oefenen demografisch transitiemodel en 2.6

Demografisch Transitiemodel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Demografisch Transitiemodel

Slide 1 - Tekstslide

Demografische dimensie.
Welke begrippen zijn dan belangrijk?

Slide 2 - Woordweb

Aan het eind van welke fase van het demografisch transitiemodel is het geboorteoverschot het grootst?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 3 - Quizvraag

Bekijk de leeftijdsdiagram van India. In welke fase van het demografisch transitiemodel zit deze leeftijdsdiagram?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 4 - Quizvraag

De bevolkingsgrafiek van een land geeft een aanwijzing over zijn positie in het demografisch transitiemodel en zegt ook iets over de ontwikkelingsgraad.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Welke fase van het transitiemodel?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke fase van het demografisch transitiemodel begint het geboortecijfer te dalen?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 7 - Quizvraag

Welke fase van het transitiemodel?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 8 - Quizvraag

hoe reken je de demografische druk uit?
A
actieve/inactieve x 100%
B
actieve -inactieve x 100%
C
inactieve/actieve x100%
D
inactieve-actieve x100%

Slide 9 - Quizvraag

Verstedelijking

Slide 10 - Tekstslide

Welke begrippen
horen bij verstedelijking?

Slide 11 - Woordweb

1990
2010
Shanghai

Slide 12 - Tekstslide

1990
2007
Dubai
2003

Slide 13 - Tekstslide

Maak de stelling kloppend:
"Hoe ................ de welvaart, hoe ............... de verstedelijkingsgraad"
A
hoger / hoger
B
lager / lager
C
lager / hoger

Slide 14 - Quizvraag

Maak de stelling kloppend:
"Hoe ................ de welvaart, hoe ............... het verstedelijkingstempo"
A
hoger / hoger
B
lager / lager
C
lager / hoger

Slide 15 - Quizvraag

Uitleggen hoe demografische kenmerken en verstedelijking samenhangen met het sociaaleconomisch ontwikkelingspeil van een land.
hoe hoger het economische ontwikkelingspeil van een land is, des te hoger is de
verstedelijkingsgraad en des te lager het verstedelijkingstempo

hoe hoger het economisch ontwikkelingspeil van een land is, des te lager zijn de
geboorte- en sterftecijfers.

naarmate het economisch ontwikkelingspeil van een land hoger is, werkt een
kleiner deel van de beroepsbevolking in de landbouw en een groter deel in de 
formele dienstensector.

Slide 16 - Tekstslide