H2 Neerslag
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bekijk bron 1 en zet de juiste woorden op de juiste plaats
Slide 2 - Sleepvraag
Neerslag
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welke kringloop komt het meeste voor?
A
De korte
B
De lange
C
Allebei
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Plaats de stappen in de goede volgorde
Lucht wordt opgewarmd
Lucht stijgt
Lucht koelt af
waterdamp condenseert
Neerslag
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
wat is geen neerslag
A
regen
B
wind
C
sneeuw
D
dauw
Slide 16 - Quizvraag
Wat is neerslag?
A
Dauw, regen en sneeuw
B
Wind, storm en hagel
C
Wind, neerslag en temperatuur
D
Wind neerslag en mist
Slide 17 - Quizvraag
Stuwingsneerslag is neerslag die opstijgt tegen een gebergte
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Een gebergte kan neerslag en temperatuur tegenhouden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Welke 3 begrippen horen bij stuwingsneerslag
A
warme vochtige lucht, condensatie, neerslag
B
koude droge lucht, condensatie, regen
C
stijgende lucht vanaf de lijzijde, neerslag, wolkbreuk
D
Wind vanaf land, weinig wolken, veel neerslag
Slide 20 - Quizvraag
Hoe noemen we de regen die ontstaat als vochtige lucht tegen een berg aanwaait
A
frontale regen
B
stijgingsregen
C
stuwingsregen
D
nuttige neerslag
