Groep 4 - taal in beeld - blok 5, les 11, hoofdletters en punt

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Doel

Je leert wanneer je een hoofdletter gebruikt.

Je leert waar je een punt moet zetten

Aan het begin van een zin staat altijd een hoofdletter.

1. Waar
2. Niet waar

Een hoofdletter zie je ook bij namen.

1. Waar
2. Niet waar

Een hoofdletter zie je ook bij namen van straten, landen, steden en werelddelen.

1. Waar
2. Niet waar

Aan het eind van een zin staat een komma(,).

1. Waar
2. Niet waar

Bij welke zin staan de hoofdletters en punten goed?

1. ik loop door de straat,
2. ik loop door de straat.
3. Ik loop door de straat.

Bij welke zin staan de hoofdletters en punten goed?

1. Kim en Jan zijn beste vrienden.
2. Kim en jan zijn beste vrienden,
3. kim en jan zijn beste vrienden
4. kim en jan zijn beste vrienden.

Bij welke zin staan de hoofdletters en punten goed?

1. wij wonen in hengelo.
2. Wij wonen in Hengelo.
3. Wij wonen in hengelo,
4. Wij wonen in Hengelo,

Bij welke zin staan de hoofdletters en punten goed?

1. Wij gaan op vakantie naar spanje,
2. Wij gaan op vakantie naar spanje.
3. Wij gaan op vakantie naar Spanje,
4. Wij gaan op vakantie naar Spanje.

Gebruik in de volgende zin hoofdletters en een punt:
meester kevin geeft les

Schrijf de mop over in je taalschrift. Maar zet de hoofdletters en punten op de goede plaats.