Schaalrekenen: Verhoudingen begrijpen en toepassen

Schaalrekenen: Verhoudingen begrijpen en toepassen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schaalrekenen: Verhoudingen begrijpen en toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je schaalrekenen toepassen op twee voorbeelden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over schaalrekenen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is schaalrekenen?
Schaalrekenen is het omzetten van verhoudingen tussen twee grootheden naar een andere schaal.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 1: Bouwtekening
Stel je hebt een bouwtekening met een schaal van 1:50. Hoeveel centimeter is een muur van 4 meter in werkelijkheid?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 1: Oplossing
Een muur van 4 meter op schaal 1:50 is in werkelijkheid 200 centimeter (4 meter x 50).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 2: Kaart
Op een kaart is de afstand tussen twee steden 8 centimeter. Als de schaal 1:200.000 is, wat is dan de werkelijke afstand tussen de steden?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 2: Oplossing
De werkelijke afstand tussen de steden is 1.600.000 centimeter (8 centimeter x 200.000).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang van schaalrekenen
Schaalrekenen is essentieel in veel vakgebieden, zoals architectuur, cartografie en techniek. Het helpt bij het begrijpen en interpreteren van verhoudingen in de echte wereld.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Schaalrekenen is het omzetten van verhoudingen tussen twee grootheden naar een andere schaal. Het wordt gebruikt in diverse vakgebieden en helpt bij het begrijpen van verhoudingen in de echte wereld.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.