§5.4 samenwerking en democratie

§5.4 Samenwerking en democratie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§5.4 Samenwerking en democratie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis §5.3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee uitspraken:
1. Hiernaast zie je een hamer en een sikkel, twee symbolen die je ook in de vlag van de Sovjetunie kunt vinden.

2. In kapitalistische landen krijgt vrijwel iedereen hetzelfde salaris.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was voor de VS geen reden om Marshallhulp te bieden?
A
De Verenigde Staten wilden zo voorkomen dat West- Europa communistisch werd.
B
De Nederlandse regering zou anders economische hulp vragen aan de Sovjet-Unie.
C
De landen die hulp kregen, werden bondgenoten.
D
Met een welvarend Europa konden de Verenigde Staten beter handelen.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is over de Berlijnse muur is juist?
A
De Berlijnse muur is een muur rondom Oost-Berlijn.
B
De Berlijnse muur is gebouwd om ervoor te zorgen dat West-Berlijners niet massaal naar Oost-Berlijn gingen vluchten.
C
De Berlijnse muur is gebouwd door kapitalistische soldaten.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een soldaat in Berlijn.

De soldaat op de foto vlucht naar de overkant door over het prikkeldraad te springen.

Deze soldaat komt uit...
A
Oost-Berlijn
B
West-Berlijn

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • §5.4;
  • Het begin van de Europese samenwerking;
  • De uitbreiding van de samenwerking;
  • Democratie in Europa.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§5.4 lezen
Zelfstandig lezen.
Klaar? Maak alvast opdracht 1!
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europa was verwoest.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerking begint: de Benelux
  • Gemeenschappelijke markt;
  • Integratie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal): een groot succes!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De landen gaan een stapje verder: de EEG (Europese Economische Gemeenschap).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EGKS
  • Onderling geen invoerrechten en hanteren van gezamenlijke invoertarieven;
  • De kolen- en staalindustrie werd onder een gemeenschappelijk bestuur gesteld. (Dit noem je Supra Nationaal);
  • De EGKS is dus een economische samenwerking.
EEG
  • Een gemeenschappelijke markt, waar iedereen zich moest houden aan dezelfde wetten en regels;
  • Dagelijks bestuur (Europese Commissie);
  • Rechtbank (Hof van justitie);
  • De EEG is dus een economische en politieke samenwerking.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De EEG is een...
A
economische samenwerking.
B
politieke samenwerking.
C
economische en politieke samenwerking.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het doel van de EEG?
A
Oprichting van een gemeenschappelijk Europa.
B
Oprichting van de gemeenschappelijke markt.
C
Oprichting van een grenzeloos Europa.
D
Oprichting van de raad van Europa.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EGKS is een...
A
economische samenwerking.
B
politieke samenwerking.
C
economische en politieke samenwerking.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EGKS is opgericht omdat...
A
Europese landen zo meer geld konden verdienen.
B
De Europese landen de oorlog konden winnen.
C
Europese landen nu sneller oorlog konden voeren tegen Rusland.
D
De kans op een Europese oorlog veel kleiner werd.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was GEEN lid van de EGKS?
A
Nederland.
B
Belgie.
C
Oost-Duitsland.
D
Frankrijk.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Democratie in Europa
  • Na 1945 ging het beter in Europa. 

  • West-Duitsland werd een stabiele Democratie. 

  • In Zuid-Europa verdwenen de dictaturen en mochten daarom lid worden van de EEG. 
1957. Ondertekening van het Verdrag van Rome om tot oprichting over te gaan op de E.E.G Luns en  Hans Linthorst Homan

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1993: de Europese Unie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
  • Landen moeten democratisch zijn om lid te worden van de EU;
  • Raad van Europa;
  • Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat dit over?

Slide 22 - Tekstslide

Uittreding GB uit de EU
Welke argumenten zijn er voor een Brexit/Nexit? Zoek het desnoods op internet :)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tegenargumenten zou je kunnen verzinnen?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vinden jullie? Wel of geen Nexit?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1993 werd de EU opgericht. Wat is waar?
A
De Europese landen wilden meer samenwerken, dus ze begonnen in 1993 een nieuwe samenwerking.
B
Al na de Tweede Wereldoorlog begonnen landen samen te werken. De EU is in 1993 ontstaan uit samenwerkingsorganisaties die al veel langer bestonden.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke volgorde zijn deze organisaties opgericht?
A. EEG
B. EGKS
C. EU
A
A B C
B
C B A
C
B A C
D
B C A

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EGKS is een...
A
economische samenwerking.
B
politieke samenwerking.
C
economische en politieke samenwerking.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EEG is een...
A
economische samenwerking.
B
politieke samenwerking.
C
economische en politieke samenwerking.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De EU is een...
A
economische samenwerking.
B
politieke samenwerking.
C
economische en politieke samenwerking.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Je maakt:
Opdrachten 1 t/m 8.

Klaar?
1. Nakijken;
2. Oefenen op Quizlet!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies