In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Van oorlog naar oorlog
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Hoofdstuk 4 herhalen
Kennis testen
Slide 2 - Tekstslide
Van wanneer tot wanneer duurde de Eerste Wereldoorlog
A
1871 - 1919
B
1914 - 1919
C
1914-1918
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
Militarisme
C
Modern Imperialisme
D
Moord op Franz Ferdinand
Slide 4 - Quizvraag
Welk antwoord past niet bij het begrip 'militarisme'?
A
Neutraliteit
B
Wapenwedloop
C
Nationalisme
D
Uniformen en medailles
Slide 5 - Quizvraag
Welk land hoorde niet bij de Centralen?
A
Rusland
B
Oostenrijk-Hongarije
C
Duitsland
D
Ottomaanse Rijk
Slide 6 - Quizvraag
Welk land hoorde niet bij de Geallieerden in 1918?
A
Rusland
B
Italië
C
Amerika
D
Frankrijk
Slide 7 - Quizvraag
Welk land verklaarde in 1914 als eerste de oorlog? En aan welk land?
A
Duitsland aan Frankrijk
B
Oostenrijk aan Rusland
C
Duitsland aan Servië
D
Oostenrijk aan Servië
Slide 8 - Quizvraag
Wat was het doel van het 'Von Schlieffenplan'?
A
Alleen Rusland verslaan
B
Alleen Frankrijk verslaan
C
Tweefrontenoorlog voorkomen
D
Loopgravenoorlog voorkomen
Slide 9 - Quizvraag
Waarom werd de Eerste Wereldoorlog een loopgravenoorlog?
A
Vanwege de nieuwe wapens
B
Omdat er op twee fronten werd gevochten
C
Omdat een loopgraaf makkelijker te veroveren is
D
De loopgraaf was een nieuwe uitvinding
Slide 10 - Quizvraag
Wat was het gevolg van de Russische Revolutie voor de Eerste Wereldoorlog?
A
Een bondgenootschap tussen Rusland en Servië
B
Italië stapte over naar de Geallieerden
C
Rusland stapte uit de oorlog
D
Het einde van de Eerste Wereldoorlog
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
Welk land werd in het Verdrag van Versailles als schuldige aangewezen?
A
Servië
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Rusland
Slide 13 - Quizvraag
Welk antwoord was geen bepaling in het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland moest herstelbetalingen doen
B
Duitsland moest gebieden afstaan
C
Duitsland werd lid van de Geallieerden
D
Duitsland moest het leger verkleinen
Slide 14 - Quizvraag
Zet in chronologische volgorde
De Europese landen mobiliseren hun legers
Ontstaan loopgravenoorlog
Belgische vluchtelingen naar Nederland
Russische revolutie
Duitsland geeft zich over
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Video
Toen de Duitse keizer aan het einde van de Eerste Wereldoorlog naar Nederland vluchtte kreeg Duitsland een nieuwe regering. Wat was de naam van deze regering?
Slide 17 - Open vraag
Wat was het doel van de Volkenbond?
A
Om oorlog te voorkomen
B
Om landen economisch samen te laten werken
C
Om voor de recht van elk volk op te komen
D
Om te zorgen dat elk volk een eigen land kreeg
Slide 18 - Quizvraag
In 1923 zat Duitsland in een economische crisis. Hoe heette het Amerikaanse plan om Duitsland te helpen?
A
Wilsonhulp
B
NSDAP
C
Marshallhulp
D
Dawesplan
Slide 19 - Quizvraag
Welk standpunt hoort niet bij het fascisme?
A
Eén sterke leider
B
Iedereen moest gelijk zijn
C
Nationalisme
D
Militarisme
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de afkorting van de politieke partij van Hitler?
Slide 21 - Open vraag
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? 'Propaganda die mensen ervan moet overtuigen dat hun leider geweldig is.'
A
Rechtsstaat
B
Fascisten
C
Persoonsverheerlijking
D
Totalitaire samenleving
Slide 22 - Quizvraag
Welk begrip uit hoofdstuk 4 past bij deze poster?
A
Propaganda
B
Communisten
C
Racisme
D
Republiek van Weimar
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Wat was het doel van Karl Marx en het communisme?
Slide 25 - Open vraag
Sleep de onderdelen naar het juiste onderdeel van de Russische revolutie
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
Het leger helpt de demonstranten
Lenin grijpt de macht
Communisme wordt ingevoerd
Eigendom wordt afgenomen
De tsaar wordt afgezet
Slide 26 - Sleepvraag
Van welk land was Stalin de leider?
A
Sovjet-Unie
B
Rusland
C
Duitsland
D
Verenigde Staten
Slide 27 - Quizvraag
Wat gebeurde er met de mensen die Stalin zag als vijand of als 'tegenstander van het communisme'?
A
Die werden verbannen naar het buitenland
B
Die werden veroordeeld en moesten boetes betalen
C
Die werden veroordeeld en naar strafkampen gestuurd
D
Die werden ontslagen en mochten nergens meer werken
Slide 28 - Quizvraag
Je ziet drie leiders van Rusland/de Sovjet-Unie. In welke volgorde regeerden zij?