2VC - 12/11/24

Mardi 12 Novembre 2024 MINI ROOSTER

Programme:
  • Chap. 2 SO 1 ABCD Oefentoets
Devoirs 18/11:
Chap. 2 herhalen Voca E p. 89
Devoirs 19/11:
Chap. 2 
Devoirs 21/11:

SO 1 Chp. 2 - ABCD 12/11!!!!!
PW Chp. 2 ABCDEFGH 2/12!!!!!
PW Leesvaardigheid (LEVA) 9/12!!!!!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Mardi 12 Novembre 2024 MINI ROOSTER

Programme:
  • Chap. 2 SO 1 ABCD Oefentoets
Devoirs 18/11:
Chap. 2 herhalen Voca E p. 89
Devoirs 19/11:
Chap. 2 
Devoirs 21/11:

SO 1 Chp. 2 - ABCD 12/11!!!!!
PW Chp. 2 ABCDEFGH 2/12!!!!!
PW Leesvaardigheid (LEVA) 9/12!!!!!

Slide 1 - Tekstslide

Questions:

  1. Tu as des frères ou des soeurs?
  2. Comment il/elle s'appelle?
  3. Elle/il est comment?
  4. Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?
  5. Tu as un animal domestique?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In het frans: 
Je moet in het Frans op 2 dingen letten als je het bijvoeglijk naamwoord gebruikt. 
1. de plaats (voor of achter het zelfstandig naamwoord)
exemple: un grand garçon / un garçon intéressant
2. de vorm (mannelijk, vrouwelijk, meervoud)
exemple: un grand garçon / une grande filles / des grandes filles 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

j'ai nourri mon (oude) poulet.
nourri= gevoerd
A
vieile
B
vieille
C
vieux
D
vielle

Slide 11 - Quizvraag

Ma Soeur a eu un (nieuw) lapin
A
nouveaux
B
nouveu
C
nouveau
D
nouvelles

Slide 12 - Quizvraag

Mon poisson s'appelle Nemo et il est très (oud)
A
vielle
B
vieille
C
vieux
D
viele

Slide 13 - Quizvraag

Le résultat est ...
A
bien
B
bonne
C
bon
D
biene

Slide 14 - Quizvraag

mon chat est (mooi)
A
belle
B
bin
C
beau
D
beaux

Slide 15 - Quizvraag

elle est (mooi)
A
beaux
B
belle
C
bell
D
belle.

Slide 16 - Quizvraag

il est (oud)

Slide 17 - Open vraag

les (nieuwe) garçons

Slide 18 - Open vraag

les (goede) chiens

Slide 19 - Open vraag

les (oude) grands-parents

Slide 20 - Open vraag

Welke zin is goed?
A
Je vois une bel appartement.
B
Je vois un bel appartement.
C
Je vois une beau appartement.
D
Je vois un beau appartement.

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Il y a trois fleurs bleu.
B
Il y a trois fleurs bleus.
C
Il y a trois fleurs bleues.
D
Il y a troi fleurs bleues.

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin is fout?
A
Ce sont des enfants sportives.
B
Ce sont des enfants créatifs.
C
Ce sont des enfants italiens.
D
Ce sont des enfants rigolos.

Slide 23 - Quizvraag

Welke vormen zijn goed?
A
beau, beaus
B
nouveau, nouvel
C
vieux, veille
D
viele, bel

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Décris quelqu'un
1. Beschrijf in vijf zinnen een klasgenoot, leraar, sporter, filmster, zanger (let op: het moet iemand zijn die iedereen wel kent!)

2. Gebruik in iedere zin een bijvoeglijk naamwoord.





Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Ça va bien?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Huiswerk, pour vendredi :
  • Apprendre 1 page 32
  • Online methode: civilisation
    (inhoudsopgave & quiz) 

Slide 31 - Tekstslide