1HB - PAST SIMPLE WEEK 13

• Engels
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 1

Today's plan

1. Homework (Unit 5.1 en 5.2)

2. MINI-SO (muhahah)

3. EXPLANATION (for 5.4)

Take a look at these sentences

1.  Ik loop naar school.
2. Hij werkt elke dag.
3. Zij loopt niet naar school.
4. Wij werken niet elke dag.

In welke tijd staan deze zinnen? Hoe noem je dat in het Engels?

Translate

1.  Ik loop naar school.
   
2. Hij werkt elke dag.
3. Zij loopt niet naar school.
   
4. Wij werken niet elke dag.
   

Translate

 Ik loop naar school. I walk to school

Hij werkt elke dag. He works every day

Zij loopt niet naar school. She doesn't walk to school

Wij werken niet elke dag. We don't work everday day

Translate

Gisteren liep ik naar school.

Hij werkte vorige week elke dag.

Gisteren liep zij niet naar school.

Wij werkten gisteren niet.

In welke 'tijd' staan deze zinnen? Hoe zou je ze vertalen?

PAST SIMPLE = verleden tijd

De regel:

Je gebruikt de Past Simple als iets in het verleden heeft plaatsgevonden en is afgerond.

He played a match last weekend.

We worked yesterday.

Je kunt deze zinnen herkennen aan: yesterday, last week, last year

Om een positieve zin in de  PAST SIMPLE te zetten gebruik je: werkwoord+ed

• I talked to her three days ago.(to talk)
• She cleaned her room last Wednesday. (to clean)
• We studied for the test yesterday.(to study)
• He clapped when the movie was over. (to clap)

Practise

1. We ___ a movie yesterday. (to watch)
2. She ___ her mum last week. (to phone)
3. They ___ for their exams two days ago. (to study)

Practise

1. We watched a movie yesterday. (to watch)
2. She phoned her mum last week. (to phone)
3. They studied for their exams two days ago. (to study)

Translate

--> Gisteren liep ik naar school.

--> Hij werkte vorige week elke dag.

Gisteren liep zij niet naar school.

Wij werkten gisteren niet.

In welke 'tijd' staan deze zinnen? Hoe zou je ze vertalen?

WEEKTAAK

Unit 5: lesson 3 + 4

downpour

overcast

paraplu

bliksem

hele ww	past simple	voltooid deelwoord	vertaling
1. to fly			vliegen
2.		gone	gaan
3.	ate	eaten
4. to give			geven

downpour

stortbui

overcast

bewolkt

paraplu

umbrella

bliksem

lightning

hele ww	past simple	voltooid deelwoord	vertaling
1. to fly	flew	flown	vliegen
2. to go	went	gone	gaan
3. to eat	ate	eaten	eten
4. to give	gave	given	geven

SIMON SAYS