H3E P3 les 1 - CBZ (03-02-2021)

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Mevrouw de Cuba

Afspraken online lessen

Preguntas 

El programa de hoy

• Los deberes
  
• Periode 3
• Vocabulario 
  
• leesvaardigheid 

3. Verwerk alle onderstaande vragen/informatie uit.

- ¿Cómo te llamas? ¿Cuál es tu nombre?

- ¿Y tu apellido?

- ¿Cuántos años tienes?

- ¿Dónde vives?

- ¿Cuál es tu educación?

- ¿Cómo eres (caraterísticas positivas)?

- ¿Cómo eres (caraterísticas negativas)?

- ¿Qué haces en tu tiempo libre?

- ¿Qué cosas no te interesan?

- ¿Te gustan nuestros productos? ¿Cuáles?

- ¿Te gusta nuestra tienda? ¿Por qué?

- ¿Por qué eres un buen empleado / una buena empleada?

- ¿Cuándo estás disponible, en qué días y a qué hora?

- ¿Cuándo puedes empezar?

Briefopbouw

Je brief bestaat uit minimaal  3 alineas:

Alinea 1:

- Schrijf wie je bent + vertel waarom je schrijft 

vb. Als eerste zou ik mezelf graag voor willen stellen. Ik heet ......... Ik schrijf u omdat ik graag wil solliciteren op de functie..... zoals gelezen in de Telegraaf van 10 september 2018.

Alinea 2:

- Alles wat je wilt zeggen/vragen/ mededelen in het middenstuk schrijven. Orden dit wel op een logische manier (voor een mooie volgorde/zinsopbouw kun je punten verdienen). Je kan er voor kiezen als het een lang middenstuk is, om hier nog een extra alinea toe te voegen. 

Alinea 3:

- Schrijf hier wat je verwacht van de lezer (wil je dat hij/zij een antwoord stuurt/ jou opbelt/ een mail stuurt/ antwoord geeft op... etc.)

Tips om een brief te schrijven

• De datum staat rechts
• In het Spaans staat er een dubbele punt na de aanhef
• De volgende zin begint dan met een hoofdletter
• Andere afsluitingen: 

     Un cordial saludo, Atentamente

Stad, datum

Rotterdam, 20 de enero del 2021

Estimado/Apreciable/Distinguido Señor/-a: 

De rest van de brief....

Jouw adres +Email+ telefoon+ Naam

periode 3

1 lesuur per week :-(

Hoofdstuk 3

Taaldorp 

Cijfers periode 3:

Vocabulario : 

• 3.1,3.2,3.3,3.4 
• Frases clave (TB p.  34 y 39) 

Gramática 

• El imperfecto 
• El adverbio 
• Het gebruik van bijvoeglijk naamwoorden 

 

Praktische opdracht: 

Taaldorp - 19 maart 2021

Vocabulario 

Vertaal de volgende woorden, 3.1: 

WB deel A p. 142

1.  Amable 

2. Met ingang van

3. La vida

4. De kandidaat 

5. Olvidar

6. De leugen

7. Importante 

8. Het begin 

9.  El rumor

10. Voorstellen 

¡A trabajar!

¿Qué? TB p. 30 y WB A p. 101 ejercicio 1

¿Cómo? Individualmente 

¿Tiempo? 20 minutos 

¿meta? Aprender sobre Argentina 

¿listo? 

Haz los ejercicios WB A p. 113 y 114 Ejercicio 12

  

Los deberes 

Leren: 

Vocabulario 5.1 

Maken: 

 WB A p. 113 y 114 Ejercicio 12

TB p. 30 y WB A p. 101 ejercicio 1

Reflectie
1. Hoe heb je gewerkt?
2. Typ 3 dingen die je opgepikt/geleerd hebt
3. Typ 1 ding waar je jezelf nog in kan verbeteren