IDM 21-06-2021 herhaling H4

3 formules voor een parabool
standaardformule:
y=ax2+bx+c
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 formules voor een parabool
standaardformule:
y=ax2+bx+c

Slide 1 - Tekstslide

 y=a(x-d)(x-e)





Snijpunten met x-as bekend? Gebruik deze formule.

Slide 2 - Tekstslide

 y=a(x-p)2+q


Top bekend? Gebruik deze formule!

Slide 3 - Tekstslide

De parabool hiernaast met top (2,1) gaat door (1,-1).
Hieronder zie je verschillende formules voor een parabool. Welke is in dit geval handig om te gebruiken?

A
y=ax2+bx+c
B
y=a(xd)(xe)
C
y=a(xp)2+q

Slide 4 - Quizvraag

De parabool hiernaast heeft 2 snijpunten met de x-as: (3,0) en (6,0). Verder gaat de grafiek door A(5,-4).
Hieronder zie je verschillende formules voor een parabool. Welke is in dit geval handig om te gebruiken?

A
y=ax2+bx+c
B
y=a(xd)(xe)
C
y=a(xp)2+q

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt 3 manieren geleerd om de formule voor een parabool op te schrijven. Schrijf deze op en stuur een foto door.

Slide 6 - Open vraag

Gegeven
Schrijf deze formule in de vorm
Geef a, b en c (vb antwoord: 2,-3,4)
y=2(x2)2+1
y=ax2+bx+c

Slide 7 - Open vraag

Bepaal de coördinaten van de top:
f(x)=2(x3)2+5
A
xtop=253, ytop=f(xtop)
B
xtop=23+5, ytop=f(xtop)
C
xtop=3, ytop=5

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel oplossingen heeft de vergelijking
x4=40
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het niet

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel oplossingen heeft de vergelijking
x4=40
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het niet

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel oplossingen heeft de vergelijking
x5=250
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het niet

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel oplossingen heeft de vergelijking
x5=250
A
0
B
1
C
2
D
ik weet het niet

Slide 12 - Quizvraag

Oplossen van een tweedegraadsvergelijking
  1. Komt er één keer een x voor in de vergelijking, gebruik dan direct de balansmethode (letters naar links, getallen naar rechts enz.)
  2. Maak een product van 2 factoren waar 0 uitkomt. Zorg dat het rechterlid 0 wordt en gebruik de som-productmethode om het linkerlid te ontbinden in factoren.
  3. Gebruik anders de abc- formule en bereken eerst de discriminant(D)
     D<0 geeft geen oplossing, D=0 geeft 1 oplossing en D>0 geeft 2 oplossingen
                                 
D=b24ac
x=2abDofx=2ab+D

Slide 13 - Tekstslide

Derdegraadsvergelijking:
Oplossen door een x buiten de haakjes te halen
vb
x3-x2-2x=0
x(x2-x-2)=0
x(x+1)(x-2)=0
x=0 of x=-1 of x=2
Vierdegraadsvergelijking:
Oplossen mbv substitutie
vb
x4-x2-2=0 je gebruikt x2=u
u2-u-2=0
(u+1)(u-2)=0
u=-1 of u=2
x2=-1 (geen opl.) of x2=2
                        of


x=2
x=2

Slide 14 - Tekstslide

grafiek bij standaardfunctie:
hyperbool 

asymptoten:
horizontale asymptoot: y=0
verticale asymptoot: x=0
f(x)=x1

Slide 15 - Tekstslide







asymptoten:
horizontale asymptoot: y=-3
verticale asymptoot: x=-2

f(x)=x+213
y=x1
translatie (-2,-3)
2 naar links, 3 omlaag
f(x)=x+213

Slide 16 - Tekstslide

Hoe is

uit de standaardformule ontstaan en wat zijn de asymptoten?
f(x)=x+513
A
translatie (-5,-3) vert.a. x=-5, hor.a. y=-3
B
translatie (5,-3) vert.a. y=-3, hor.a. x=5
C
translatie (-5,-3) vert.a. y=-5, hor.a. x=-3
D
translatie (5,-3) vert.a. x=5, hor.a. y=-3

Slide 17 - Quizvraag

translatie (-5,-3) 
vert.as. x = -5, hor.as. y = -3

Andere manier voor vert.as.:
Voor x+5=0 bestaat de functie niet (noemer is dan nul)
x+5=0
x=-5

f(x)=x+513

Slide 18 - Tekstslide

Oplossen gebroken vergelijkingen
  • breuk waar 0 uitkomt? -> teller =0
  • tellers gelijk? teller=0 of noemers moeten ook gelijk zijn
  • noemers gelijk? tellers moeten ook gelijk zijn

  • Anders?
zorg ervoor dat zowel links als rechts een breuk staat en ga 
kruiselings vermenigvuldigen

Controleer je antwoord, want de noemer mag niet gelijk zijn aan 0
noemerteller

Slide 19 - Tekstslide