Unidad 3 En la recepción - Parte 2

Español A1/A2 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Español A1/A2 

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?

- Practicar con los números

- Formulier invullen

- Werkwoorden met klinkerwisseling

Slide 2 - Tekstslide

¡Vamos a practicar!
Oefenen met de cijfers tm. 100

Slide 3 - Tekstslide

Números de 20 - 100
20 veinte           veintiuno, veintidos, veintitres, veinticuatro etc.
30 treinta          treinta y uno, treinta y dos, treinta y tres tec.
40 cuarenta    cuarenta y uno... cuarenta y siete, cuarenta y ocho
50 cinquenta cinquenta y cinco.... cinquenta y ocho, cinquenta y nueve
60 sesenta      sesenta y uno ....sesenta y seis .......sesenta y nueve
70 setenta       setenta y tres....setenta y seis ....sesenta y ocho
80 ochenta     ochenta y uno...ochenta y cuatro... ochenta y siete
90 noventa     noventa y dos...noventa y seis...noventa y nueve

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3.04 (p. 48)

Iedereen noemt een cijfer (in het Spaans) tussen de 20 en 100.

De volgende geeft aan welk cijfer is gezegd,
en geeft een nieuw voorbeeld.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3.05 (p. 48)
In tweetallen:

Vraag elkaar naar elkaars gegevens en vul de tabel in


Slide 6 - Tekstslide


¿Cuál es tu ... ? (wat is jouw...?)
nombre/apellido(s)/dirección/etc.
Mi ... es ... (mijn ... is ...)

dirección = adres
código postal = postcode
domicilio = woonplaats

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden met klinkerwisseling


In het Spaans hebben sommige werkwoorden een
klinkerwisseling




Slide 8 - Tekstslide

Hablar
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes

Slide 9 - Tekstslide

Hablar
Yo
hablo
hablas
Él/ella/usted
habla
Nosotros
hablamos
Vosotros
habláis
Ellos/ellas/ustedes
hablan

Slide 10 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze vervoeging:

Yo puedo
Tú puedes
Él/ella/usted puede
Nosotros podemos
Vosotros podéis
Ellos/ellas pueden





Poder = kunnen

Slide 11 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze vervoeging:

Yo puedo
Tú puedes
Él/ella/usted puede
Nosotros podemos
Vosotros podéis
Ellos/ellas pueden





Poder = kunnen

Slide 12 - Tekstslide

Poder [ue]
Bij het vervoegen van het werkwoord verandert de O in een UE

Yo podo -> Yo puedo

Maar: niet bij de nosotros en vosotros vormen!!
Nosotros podemos
Vosotros podéis

Slide 13 - Tekstslide

Querer [ie] (willen)
bij querer verandert de E (1e) in [ie]

Hoe vervoeg je dit werkwoord?
Vul de tabel in op bladzijde 53

Slide 14 - Tekstslide

Ahora: hacer ejercicio 3.11
+ zoek op wat de zinnen betekenen

Slide 15 - Tekstslide



1. queréis
2. podemos
3. queremos
4. quiere
5. puedo



6. puedes
7. quiero
8. pueden
9. puede
10. quieren

Slide 16 - Tekstslide

Ahora: maak de opdrachten

Slide 17 - Tekstslide