Oefenen thema ecologie en duurzaamheid 22-23

Oefenen
Thema Ecologie en duurzaamheid

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen
Thema Ecologie en duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Welk van onderstaande factoren zijn abiotisch?
A
Ziekteverwekkers
B
Een storm
C
Een warme temperatuur
D
Het kappen van bossen door mensen

Slide 2 - Quizvraag

Onder welk niveau valt een school vissen?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Individu

Slide 3 - Quizvraag

Maak een voedselketen van de volgende organismen
1e schakel
5e schakel
Lijsterbes (Boom)
Kikker
Vlinder
Havik
Slang

Slide 4 - Sleepvraag

Welk dier eet de meeste andere organismen?
A
Vos
B
Muis
C
Uil
D
Slang

Slide 5 - Quizvraag

Noem een biotische factor

Slide 6 - Open vraag

Hoe worden de verschillende organismen in een voedselketen genoemd?
A
Segmenten
B
Schakels

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een populatie?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Door welke factoren wordt de olifant beïnvloed?

Slide 10 - Open vraag

Noteer van klein naar groot:
Ecosysteem, individu, leefgemeenschap, populatie

Slide 11 - Open vraag

Met welke abiotische factoren heeft een ijsbeer te maken?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een levensgemeenschap?

Slide 13 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een ecosysteem

Slide 14 - Open vraag

+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe werkt het broeikaseffect?
Maak een tekening met je buurman of buurvrouw over hoe het broeikaseffect werkt.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat is geen fossiele brandstof?
A
Steenkool
B
Aardgas
C
Waterkracht
D
Aardolie

Slide 18 - Quizvraag

In Nederland is waterkracht een belangrijke bron voor duurzame energie.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van duurzame energie?
A
steenkool
B
aardgas
C
kernenergie
D
waterkrachtenergie

Slide 20 - Quizvraag

Waterkracht was:
A
Grijze energie
B
Groene energie
C
Blauwe energie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van duurzame energie?
A
Zonenergie
B
Windenergie
C
Kernenergie
D
Waterkracht

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen groene stroom?
A
Zonne-energie
B
Waterkracht
C
Windenergie
D
Aardgas

Slide 23 - Quizvraag

Twee energiebronnen zijn kernenergie en waterkracht. Welke hiervan is/zijn duurzaam?
A
kernenergie
B
waterkracht
C
geen van beide
D
allebei

Slide 24 - Quizvraag

Welke duurzame energiebron zie je hier?
A
Kernenergie
B
Waterkracht
C
Zonne-energie
D
Windenergie

Slide 25 - Quizvraag

Welke energiebron kan zorgen voor radioactieve straling?
A
Zonne-energie
B
Windenergie
C
Kernenergie
D
Waterkracht

Slide 26 - Quizvraag

Om elektriciteit op te wekken, wordt onder andere gebruikgemaakt van biomassa, kernenergie, steenkool en waterkracht. Waardoor neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe?
A
door gebruik van biomassa
B
door gebruik van kernenergie
C
door gebruik van steenkool
D
door gebruik van waterkracht

Slide 27 - Quizvraag

Dilemma: (je moet kiezen)
Je vliegreizen zijn gratis of
de plasticsoep verdwijnt
A
je vliegreizen zijn gratis
B
de plastic soep verdwijnt

Slide 28 - Quizvraag

Welke vorm watervervuiling is:
Een aantal vissers gooit hun afval in zee.
A
vervuild met bacteriën + andere ziekteverwek.
B
blijft drijven en vormt een plasticsoep
C
komt in het riool terecht
D
Chemische stoffen in bodem en grondwater

Slide 29 - Quizvraag

Welke vorm watervervuiling is:
Boeren + bestrijdingsmiddelen om gewassen beter te laten groeien
A
vervuild met bacteriën + andere ziekteverwek.
B
blijft drijven en vormt een plasticsoep
C
komt in het riool terecht
D
Chemische stoffen in bodem en grondwater

Slide 30 - Quizvraag

Waardoor ontstaat waterbloei?
A
vermesting
B
plasticsoep
C
chemische afvalstoffen

Slide 31 - Quizvraag

Zeedieren gaan dood door de ‘plasticsoep’.

Welke soorten materialen veroorzaken plasticsoep?

A
Chemisch afval, zoals cadmium en kwik.
B
Kunststof afval, zoals sportdrankflesjes en yoghurtbekers.
C
Organisch afval, zoals uitwerpselen en etensresten.

Slide 32 - Quizvraag

Wat is plasticsoep?
A
Soep gemaakt van plastic
B
Soep met plastic balletjes
C
Een plek in de oceaan waar veel plastic drijft.
D
Een oceaan van soep

Slide 33 - Quizvraag

Wat is bodemsanering?
A
Het schoonmaken van vervuilde grond
B
Het aanleggen van riolering in de grond
C
Het dumpen van vervuilde grond
D
Het bebouwen van de grond

Slide 34 - Quizvraag

Wat is geen vorm van milieuvervuiling?
A
Luchtvervuiling
B
Watervervuiling
C
Bodemsanering
D
Bodemvervuiling

Slide 35 - Quizvraag


Wat voor soort afval is dit?
A
Papier
B
PMD (plastic metaal en drankkartons)
C
Rest
D
KCA (klein chemisch afval)

Slide 36 - Quizvraag

Wat voor een soort afval is plastic?
A
biologisch afval
B
niet-biologisch afval

Slide 37 - Quizvraag


Wat voor soort afval is dit?
A
GFT
B
PMD
C
KCA
D
Rest

Slide 38 - Quizvraag


Wat voor soort afval is dit?
A
GFT
B
PMD
C
Papier
D
Rest

Slide 39 - Quizvraag


Wat voor soort afval is dit?
A
GFT
B
PMD
C
KCA
D
Rest

Slide 40 - Quizvraag

Welk afval valt onder chemisch afval?
A
Leeg verfblik met uitgeharde verfresten
B
Afplaktape
C
Poetsdoek met niet uitgeharde verfresten
D
Stofmasker

Slide 41 - Quizvraag

Afval in aparte afvalbakken doen noem je..
A
anders weggooien
B
sorteren
C
salto gooien
D
scheiden

Slide 42 - Quizvraag

Gft-afval is een voorbeeld van niet-biologisch afbreekbaar afval.

A
juist
B
niet juist

Slide 43 - Quizvraag

Een hondendrol is ................afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar

Slide 44 - Quizvraag