Les 3 - 2.6 Puber en adolescent

Methodiek MZ (herzien)
Vandaag: 
2.6 Puber en adolescent
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Methodiek MZ (herzien)
Vandaag: 
2.6 Puber en adolescent

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
Bij jongeren is er sprake van twee belangrijke invloedsferen: de ouders en de vriendengroep.

Ouders: "Losmakingsproces"
Snel conflicten. Vooral invloed op morele waarden, schoolkeuze en opvattingen over de maatschappij.

Vriendengroep: "Peergroup"
Samen experimenteren, conformeren aan de groep. Vooral invloed op taalgebruik, mode, muziek.

Slide 3 - Tekstslide

Woon jij nog bij jouw ouders/opvoeders?
A
ja
B
nee
C
dit wil ik niet delen met de klas

Slide 4 - Quizvraag

Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
In 2017 gingen jongeren op de gemiddelde leeftijd van 23 en 5 maanden uit huis. In 2018 was de leeftijd iets hoger. 

Een belangrijke oorzaak is de invoering van het leenstelsel. Huren is duur.





Als jongeren zelfstandig wonen, heeft dit vaak een positief effect op de ouder- kind relatie, ook als die daarvoor meer problematisch was. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is jouw identiteit? 

Slide 6 - Tekstslide

Veel mensen antwoorden wat ze doen (werk, studie).

Bepaalt dat (alleen) wie jij bent?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vormgeven aan identiteit
Een puber/adolescent is op zoek naar zijn eigen identiteit.
Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Wat vind ik?

Dit doet hij door:
  • identificeren met idolen (instagram?)
  • experimenteren, dingen uitproberen
  • op zoek naar eigen normen en waarden
Instagram vs. reality

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Emotionele ontwikkeling
Onzekerheid, neerslachtige buien en woede uitbarstingen horen bij het gedrag van pubers. 
Adolescenten minder, zij hebben meer duidelijkheid over hun eigen identiteit. Impulsen zijn makkelijker te beheersen.

Een adolescent (net als een puber) baalt van een lesrooster. Een adolescent is boos maar zal niet zo snel een woede uitbarsting hebben, zoals een puber dat wel kan hebben.

De kans dat pubers ongelukkig zijn en emotioneel uit evenwicht
raken is iets om rekening mee te houden. Denk aan 
gedragsstoornissen zoals anorexia, depressie etc.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees blz. 73 t/m 74 van je theorieboek Methodiek MZ (herzien) zelfstandig door

 

Maak de volgende verwerkingsopdrachten in je digitale werkomgeving Methodiek MZ:
Opdracht 5a t/m 9 van 2.6 Puber en adolescent


Alle opdrachten zijn voor de volgende les af.

Slide 14 - Tekstslide