P9 Week 3 L2 Connectors

Today's plan
Pars
Connectors
Practice
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today's plan
Pars
Connectors
Practice

Slide 1 - Tekstslide

Connectors (voegwoorden)
Waarom?
  • Om teksten beter te begrijpen (Leesexamen)
  • Om te gebruiken tijdens een gesprek (Gesprekken voeren examen - Punten scoren)

Slide 2 - Tekstslide

Connectors (voegwoorden)
* opsomming (and)
* reden, oorzaak (because, for, since)
* gevolg (so, so that)
* keuze (or)
* tegenstelling (but, however, although, even though, whereas)

Slide 3 - Tekstslide

Connectors (voegwoorden)
Voegwoorden hebben verschillende functies:

- groepen woorden aan elkaar verbinden 
- ordening aanbrengen

Slide 4 - Tekstslide

Edward is a nice guy ____ he is always in trouble.
A
and
B
but
C
because

Slide 5 - Quizvraag

Edward is a nice guy ____ works very hard.
A
and
B
but
C
because

Slide 6 - Quizvraag

Example
It is snowing. I am home early. I take a walk. I love snow. 
It is snowing and I'm home early. Since I love snow, I decided to take a walk. 
It is snowing so I'm going home early. I'm taking a walk because I love snow. 

Slide 7 - Tekstslide

I need to be home in time. The bus is late. I will be home late.

Slide 8 - Open vraag

My brother is doing the dishes. I am reading a book.

Slide 9 - Open vraag

The sun is shining. The pool is closed. I go to the sea.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Link

Once upon a time ...
Work in pairs
Write a story together
Each sentence is a part of the story
Use the word (connector) at the top of the slide in your sentence.

Slide 12 - Tekstslide

Neither ... nor ...
(noch ... noch ... /geen van beiden)

Slide 13 - Open vraag

Whereas
(terwijl)

Slide 14 - Open vraag

Besides
(naast / behalve)

Slide 15 - Open vraag

Therefore
(daarom / dus / derhalve)

Slide 16 - Open vraag

Both ... and ...
(zowel ... als ... / beiden )

Slide 17 - Open vraag

Due to
(als gevolg van / door / wegens / vanwege)

Slide 18 - Open vraag

As
(als / zoals)

Slide 19 - Open vraag

As long as
(zolang als / zolang)

Slide 20 - Open vraag

Even if
(zelfs als)

Slide 21 - Open vraag

Not only ... but also
(niet alleen ... maar ook)

Slide 22 - Open vraag

So that
(zodat)

Slide 23 - Open vraag

Since
(sinds)

Slide 24 - Open vraag

Although
(zelfs als)

Slide 25 - Open vraag

Despite
(desondanks)

Slide 26 - Open vraag

In case
(in geval van / indien / in het geval dat)

Slide 27 - Open vraag

Nontheless
(niettemin / maar toch/ toch)

Slide 28 - Open vraag

Unless
(tenzij / behalve)



Slide 29 - Open vraag

In order to
(om)

Slide 30 - Open vraag

Because of
(vanwege / omwille van / als gevolg van)

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide