Figuurlijk taalgebruik

timer
3:00



Je krijgt hebt twee blaadjes voor je liggen..
Laat ze liggen!
Niet vouwen/proppen/erop tekenen..

  • Pak zelf een potlood
  • Pak ook jouwlaptop en log in bij Lessonup:                  

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

timer
3:00



Je krijgt hebt twee blaadjes voor je liggen..
Laat ze liggen!
Niet vouwen/proppen/erop tekenen..

  • Pak zelf een potlood
  • Pak ook jouwlaptop en log in bij Lessonup:                  

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Figuurlijk taalgebruik

Slide 3 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt er in de strip figuurlijk bedoeld met "een blik werpen"?

Slide 5 - Open vraag


timer
2:00
Maak een tekening van de letterlijke betekenis van de zin:
Miriam straalt helemaal.

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent de zin?

Slide 7 - Open vraag

Bodhi loopt met zijn hoofd in de wolken.

Maak een tekening van de letterlijke betekenis.
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent de zin?

Slide 9 - Open vraag

Olaf gaat op zijn strepen staan.

Maak een tekening van de letterlijke betekenis.
timer
2:00

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent de zin?

Slide 11 - Open vraag

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 12 - Tekstslide

Leg de strip eens uit. Wat wordt er eigenlijk bedoeld?

Slide 13 - Open vraag

letterlijk / figuurlijk
Je kunt woorden letterlijk en figuurlijk gebruiken.

Gebruik je woorden letterlijk, dan bedoel je precies wat je zegt.

Gebruik je woorden figuurlijk, dan bedoel je iets anders. 
Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken

Slide 14 - Tekstslide

Als je naam begint met een A t/m M 
dan schrijf je de letterlijke betekenis
 
begint je naam met een N t/m Z dan schrijf je de figuurlijke betekenis.
timer
1:00

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat een hondeweer!
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 18 - Quizvraag

De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 19 - Quizvraag

Uitdrukkingen zijn figuurlijk

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide


- Maak een tekening van een spreekwoord/uitdrukking 
(Let op!! Schrijf er niet bij om welk spreekwoord het gaat)

- Schrijf een verhaaltje van  met daarin minimaal vijf woorden met bijzonder taalgebruik.

- Blok 3&4 Over Taal af! -> volgende week dinsdag TOETS
- Bijspijkeren Over Taal Blok 3&4





n.vanheukelum@ssvoz.nl

Maak een tekening van de letterlijke betekenis van vier zinnen.

  • Ken gedroeg zich als een olifant in een porseleinkast.
  • Toen Bram thuiskwam, vond hij de hond in de pot.
  • Pas als het kalf verdronken is, dempt men de put.
  • Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht.
  • Blaffende honden bijten niet.
  • Wilfried koos het hazenpad.
  • Nu is hij zeker in de aap gelogeerd!
  • Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.
  • Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
  • Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken.
  • Ander bekend spreekwoord...







kend
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide


- Maak een tekening van een spreekwoord/uitdrukking 
(Let op!! Schrijf er niet bij om welk spreekwoord het gaat)

- Schrijf een verhaaltje van  met daarin minimaal vijf woorden met bijzonder taalgebruik.

- Blok 3&4 Over Taal af! -> volgende week dinsdag TOETS
- Bijspijkeren Over Taal Blok 3&4





n.vanheukelum@ssvoz.nl


- Verdeel je blaadje in vier stukken 
- Maak vier tekeningetjes van de letterlijke betekenis van zinnen.
(Let op!! Schrijf er niet bij om welke uitdrukking het gaat)

Klaar?
- Blok 3&4 Over Taal af! -> volgende week dinsdag TOETS
- Bijspijkeren Over Taal Blok 3&4







Slide 23 - Tekstslide