Atelier-VVV week 1

Planning
Opstart eindwerk
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AlgemeenSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Opstart eindwerk

Slide 1 - Tekstslide

Opstart eindwerk

Slide 2 - Tekstslide

eindwerk: waar denk je aan?

Slide 3 - Woordweb

?
wat stelt dit schema voor?

Slide 4 - Tekstslide

de onderzoekscyclus

Slide 5 - Tekstslide

Doel van het eindwerk
In je eindwerk ga je een diepgaand onderzoek uitvoeren en nieuwe inzichten verwerven over een onderwerp gerelateerd aan je studierichting.

Jullie onderzoek is gelinkt aan specifieke vakken:
6 BCW: project STEM

Slide 6 - Tekstslide

De onderzoekscyclus
Jullie gaan stapsgewijs te werk: 
Stap 1: Verwonderen
Stap 2: Verkennen
Stap 3: Onderzoek opzetten
Stap 4: Onderzoek uitvoeren
Stap 5: Concluderen
Stap 6: Presenteren 





Slide 7 - Tekstslide

stap 1 - verwonderen
Pitch je onderzoeksvraag aan je leerkrachten op 24 september 2024

Slide 8 - Tekstslide

Brainstorm
Neem een blad papier voor een brainstorm


Elk onderzoek begint met een vraag waarop je een antwoord wilt vinden. Denk na over je interesses en mogelijk ook over verdere studies. De onderzoeksvraag vormt de kern van je onderzoek.
Voor het bedenken van een onderzoeksvraag, is er een “brainstorm” nodig. 
Eens je enkele ideeën hebt, ga je een onderzoeksvraag formuleren

Slide 9 - Tekstslide

1. Baken je onderwerp af
Jullie onderzoek is gelinkt aan specifieke vakken:
6 BCW: project STEM

Op Google Classroom vinden jullie een overzicht van de specifieke doelen die passen binnen jullie richting. Neem de doelen rustig door. Noteer enkele onderwerpen die je interessant lijken om verder te onderzoeken. 




timer
5:00
Google Classroom - 24 - 25 Atelier Eindwerk 6BCW - 

Slide 10 - Tekstslide

Aan welke criteria moet een goede onderzoeksvraag voldoen?

Slide 11 - Woordweb

SMART
Je formuleert je vraag door middel van de SMART-methode.
Waarvoor staan die letters, denk je?

Slide 12 - Tekstslide

SMART staat voor ...

Slide 13 - Woordweb

SPECIFIEK
Zie dat je doel duidelijk, concreet is en beschrijf:
  • de populatie van het onderzoek
  • een waarneembare actie, resultaat of gedrag
Wees specifiek door eerst te bepalen wat je doel is. 
Geef een antwoord op de volgende vragen:
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar vindt het plaats?
  • Wanneer vindt het plaats?
  • Waarom wil je dit bereiken? 









Slide 14 - Tekstslide

MEETBAAR
Zie dat je een doel hebt dat meetbaar is via:
  • een enquête 
  • een experiment
  • een casestudy
  • een observatie
Wees meetbaar door je doelgroep te bepalen.
Geef een antwoord op volgende vragen: 
Vind ik 40 personen die mijn enquête kunnen invullen?
OF: vind ik 20 personen die aan mijn experiment willen deelnemen?
OF: kan ik minstens 6 keer een zeer specifieke situatie observeren?
Welk resultaat (data / statistische variabelen) levert dat op? Kan je effectief meten wat je te weten wilt komen? 

Slide 15 - Tekstslide

ACCEPTABEL
Zorg dat je doel acceptabel is om te onderzoeken
Bv. onderzoek over: seksueel misbruik (deelnemers experiment of enquête) of discriminatie (Hoe ga je dit vaststellen?) of angststoornissen/ziektes (deelnemers experiment of enquête)
Let op met bepaalde thema’s: vraag steeds raad aan je de begeleidende leerkracht. 

Slide 16 - Tekstslide

REALISTISCH
Zie dat je doel haalbaar is om te onderzoeken.
Denk na:
  • Heb je voldoende kennis om het onderzoek te voltooien?
  • Is er voldoende draagvlak om je doel te bereiken? 

Slide 17 - Tekstslide

TIJDGEBONDEN

Is het mogelijk om het onderzoek af te ronden binnen de vooropgestelde datum.
Kan je de nodige achtergrondkennis (inleiding) onderzoeken binnen de beperkte tijd?
Kan je op tijd je enquête/experiment uitvoeren (gemiddelde tijd tussen december – eind januari – let op: examenperiode!)
Heb je voldoende tijd om de data te analyseren?
 




Slide 18 - Tekstslide

Kijk naar de volgende onderzoeksvragen. Zijn ze goed of slecht? Of welke van de twee is de beste?

Slide 19 - Tekstslide

Goede of slechte onderzoeksvraag?
Is de populatie ijsberen de laatste tijd toegenomen?
A
goed
B
slecht

Slide 20 - Quizvraag

Een goede vraag is een open vraag. De vraag is niet goed als het antwoord simpelweg ‘ja’ of ‘nee’ is.
Een goede vraag vereist (een kort) onderzoek.
Beter: Welke factoren hebben de populatiegroei van ijsberen bevorderd?
Deze vraag vereist meer verdieping in het onderwerp om het antwoord te vinden.
 

Slide 21 - Tekstslide

Goede of slechte onderzoeksvraag?
Helpt medicatie om leerlingen met ADHD-symptomen te genezen en hebben ze extra oefeningen nodig?
A
goed
B
slecht

Slide 22 - Quizvraag

Een goede vraag bestaat uit één vraag. De vraag is niet goed als die is samengesteld uit meerdere vragen.

Slide 23 - Tekstslide

Goede of slechte onderzoeksvraag? Welke universiteit is de beste?
A
goed
B
slecht

Slide 24 - Quizvraag

Je hoeft niet om meningen te vragen.
Wanneer je vragen opstelt, moet je nadenken over de antwoorden die je wilt krijgen. Vergeet niet dat een mening niet goed is om in uw onderzoeksproject op te nemen . Je hebt alleen objectief bewijs nodig. 

Slide 25 - Tekstslide

Hoe zou je die vraag beter kunnen formuleren?

Slide 26 - Open vraag

Goede of slechte onderzoeksvraag? Wat zijn de nadelen van het gebruik van een telefoon op de universiteit?
A
goed
B
slecht

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de nadelen van het gebruik van een telefoon op de universiteit? = niet echt origineel
Beter: Welke invloed heeft de beperking van mobiele telefoons op de universiteit op de cijfers van studenten?
Natuurlijk wordt het eerste onderwerp door veel mensen bestudeerd, dus daar zul je niets nieuws vinden. Maar als je vraagt ​​hoe de beperking de cijfers van de studenten beïnvloedt, is dat een heel andere vraag.

Slide 28 - Tekstslide

Welke onderzoeksvraag is de beste?
A
Welk effect heeft aspirine op mensen die last hebben van een lage hartdruk?
B
Welk effect hebben medicijnen op mensen?

Slide 29 - Quizvraag

Zorg ervoor dat je onderzoeksvraag specifiek is. Zo krijg je meer gedetailleerde antwoorden.

Slide 30 - Tekstslide

Welke onderzoeksvraag is de beste?
A
Hoe voorkomen overheidsregels dat bedrijven de lucht vervuilen?
B
Waarom vervuilen sommige bedrijven de lucht? 

Slide 31 - Quizvraag

Stel geen 'waarom'-vragen.
Wanneer je aan een onderzoekspaper werkt , moet je echter vragen stellen met specifieke en duidelijke antwoorden.


Bron: https://pro-academic-writers.com 

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
Volgende week pitch je jouw onderzoeksvraag aan je leerkrachten. Bereid je onderzoeksvraag voor in Google Classroom. 
1. Voor je onderzoeksvraag pas je de SMART-methode toe om te haalbaarheid van het voorgestelde onderzoek af te toetsen.
  • Lees de informatie over de SMART-methode in het document in bijlage.
  • Bekijk de rubriek zodat je weet waar je op beoordeeld wordt.

Google Classroom - 24 - 25 Atelier Eindwerk 6BCW - 

Slide 33 - Tekstslide

Onze onderzoeksvraag

Slide 34 - Open vraag