Brandaan Thema 8 Les 2 groep 7-8 Politieke partijen

1 / 33
volgende
Slide 1: Link
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Slide 2 - Video

noem politieke partijen,
wat zijn politieke partijen,
wat weet je nu over politieke partijen?

Slide 3 - Woordweb


A
Stadhouder Willem V
B
Koning Willem I
C
Koning Willem II
D
Koning Willem-Alexander

Slide 4 - Quizvraag

Wie schreef in 1848 de nieuwe Grondwet?
A
Koning Willem I
B
Koning Willem II
C
Thorbecke
D
Het parlement

Slide 5 - Quizvraag

Wat stond er onder andere
in deze Grondwet? er zijn 2 goede antwoorden
A
De ministers regeren
B
De koning krijgt meer macht
C
Iedereen mag stemmen
D
De ministers kiezen het parlement

Slide 6 - Quizvraag

Wat zie ik?

Slide 7 - Woordweb

Waarom mogen
de mannen links
niet stemmen?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Liberalisme
- vooral rijke mensen en fabrikanten
- veel vrijheid, weinig regels
- gemakkelijk handel drijven

Slide 11 - Tekstslide

Waarom waren er in de 19de eeuw
nog geen politieke partijen?
A
Liberalen wilden geen politieke partijen, omdat ze daardoor minder vrijheid kregen
B
Tijdens de Industriële Revolutie was het lastig om politieke partijen op te richten
C
Weinig mensen mochten stemmen en daarom waren politieke partijen nog niet nodig

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Confessionisme
- geloof staat centraal
- katholieken en protestanten
- verzuiling
- eigen scholen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Schoolstrijd
Confessionelen vs. liberalen


Conclusie:
openbare én bijzondere scholen


Slide 16 - Tekstslide

'Schoolboekenmakers censureren lesstof'

- geen bikini's
- geen dinosaurus
- geen spaarvarken
- geen sprookjes
- geen homoseksualiteit

Slide 17 - Tekstslide

Wat vind jij van bijzondere scholen?

Slide 18 - Open vraag

Is het goed dat openbare én bijzondere scholen geld van de overheid krijgen?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Socialisme
- vooral arbeiders in fabrieken
- vakbonden
- iedereen is gelijk, armen beschermen
- meer rechten voor arbeiders

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Noem de drie politieke stromingen.
A
liberalen, socialisten, feministen.
B
liberalen, socialisten, confessionelen.
C
liberalen, democraten, confessionelen.
D
conservatieven,socialisten, confessionelen.

Slide 23 - Quizvraag

Welke groep was voor vrije handel?
A
Socialisten
B
Confessionelen
C
Liberalen
D
Fascisten

Slide 24 - Quizvraag

Welke twee groepen waren betrokken bij de Schoolstrijd?
A
Socialisten & Confessionelen
B
Liberalen & Confessionelen
C
Socialisten & Liberalen
D
Socialisten & Revolutionairen

Slide 25 - Quizvraag

Waarover ging de Schoolstrijd?
A
ruzie tussen openbare scholen en bijzondere scholen
B
openbare scholen willen geld van de overheid
C
bijzondere scholen willen dezelfde schoolboeken als openbare scholen
D
katholieke en protestantse scholen willen, net zoals openbare scholen, geld van de overheid

Slide 26 - Quizvraag

Waarom waren er geen politieke partijen?
A
Liberalen waren tegen, dan kregen ze minder vrijheid
B
Tijdens de industriële revolutie lukte dat niet
C
Er mochten nog weinig mensen stemmen dus het was niet nodig
D
Kinderen wilden ook stemmen

Slide 27 - Quizvraag

Confessionelen en socialisten voerden de schoolstrijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De vakbond was een politieke partij van de socialisten.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Liberalen, confessionelen en socialisten richtten eigen politieke partijen op.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Maak opdracht 2 t/m 6 in je werkboek

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide