Voeding en verpleegkundige zorg zz

Voeding en verpleegkundige zorg
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voeding en verpleegkundige zorg

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de relatie tussen voeding en gezondheid benoemen.
  • Je hebt kennis van de Schijf van Vijf en weet hierbij wat er komt kijken bij een gevarieerd voedingspatroon.
  • Je kunt de functie en de onderdelen van het spijsverteringsstelsel benoemen.
  • Je kunt benoemen welke verpleegkundige zorg bij het onderwerp voeding komt kijken.
  • Je weet wat er wordt bedoeld met diëten. 

Slide 2 - Tekstslide

Noem de onderdelen van het spijsverteringkanaal die je kent.
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

Spijsverteringskanaal

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

timer
1:30
Welke functies heeft het spijsverteringsstelsel?

Slide 6 - Woordweb

Functies spijsverteringskanaal
  • Voedsel opnemen (via de mond);
  • Voedsel fijnmaken (kauwen);
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen);
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen en spierbewegingen);
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het bloed (via de dunne darmwand);
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus);
  • Afbreken van giftige stoffen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de functie van de tong bij de spijsvertering?
A
Sappen aan voeding toevoegen
B
Ondersteunen bij het slikken van voeding
C
Ondersteunen bij het klein maken van voeding
D
Voeding de slokdarm ''induwen''

Slide 8 - Quizvraag

De spijsvertering begint in de keel
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Waar begint de spijsvertering dan wel??
A
Dunne darm
B
Mond
C
Maag
D
Endeldarm

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we het laatste stukje darm van de spijsvertering?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
endel darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 11 - Quizvraag

Waar eindigt de spijsvertering?
A
Anus
B
Nieren
C
Lever
D
Darm

Slide 12 - Quizvraag

De spijsvertering is nodig om voedingsstoffen uit je voeding te halen
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Welk orgaan maakt geen deel uit van de spijsvertering?
A
lever
B
alvleesklier
C
maag
D
nier

Slide 14 - Quizvraag

Hoelang duurt de spijsvertering ongeveer?
A
1 week
B
1 dag
C
1 uur

Slide 15 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
timer
1:00
mond
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 16 - Sleepvraag

Verpleegkundige zorg
  • Hulp bieden bij vocht & voeding
  • Vochtbalans starten en bijhouden
  • Hygiëne 
  • Andere disciplines inschakelen

Slide 17 - Tekstslide

Hulp bij vocht & voeding
  • Vraag zorgvragers naar hun gewoontes en voorkeuren. Noteer dit in het zorgdossier.
  • Geef zorg op maat, bijvoorbeeld:
    Iemand met een hemiplegie: biedt het voedsel aan de 'gezonde' kant van de mond aan.
  • Let op verslikken
  • Let op voldoende drinken (2000 - 3000ml)

Slide 18 - Tekstslide

Hulp bij vocht & voeding
  • Gebruik van hulpmiddelen, zoals aangepast bestek/bord etc.
  • Inhoudelijk advies en voorlichting kunnen geven
    bij vragen rondom voeding.
  • Rekening houden met omstandigheden
    (sfeer, hoe ziet het eten eruit,
    normen en waarden
    zorgvrager, geloof etc. etc. )

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een vochtbalans? 
De vochtbalans van het lichaam is de verhouding tussen de vochtinname en de vochtuitscheiding.

Dus heel simpel; wat komt erin en wat gaat eruit.

  • Vochtinname door bijv. te drinken.
  • Vochtverlies door bijv. urineren.   

Dit kun je bijhouden op een gelijknamige vochtbalans: Een lijst waarop je bij kunt houden hoeveel vocht er in gaat, hoeveel vocht er uit gaat. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Negatieve en positieve vochtbalans
NEGATIEF (-) --> er gaat meer uit dan in (dehydratie)
Vochtverlies/vochttekort door: diarree, braken, brandwonden, overmatig bloedverlies, transpiratie door extra inspanning​ 

POSITIEF (+) --> er gaat meer in dan uit (vocht vasthouden)
Hart- of nieraandoeningen​
Bij vrouwen: ovulatie/menstruatie: i.v.m. oestrogeenspiegel (zout blijft achter) en anticonceptiepil​


Slide 22 - Tekstslide

Ouderen kunnen sneller uitdrogen omdat de dorstprikkel bij het ouder worden afneemt
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

bij een positieve vochtbalans zie je vaak dikke enkels bij de zorgvrager.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Hygiene en voeding

Schoon serviesgoed
Voorkom wondjes aan je handen of bedek ze 
Controleer houdbaarheidsdatum voeding
Bewaar levensmiddelen op correcte wijze
Schone koelkasten
Schone werkoppervlakken 
Wat kun jij nog meer bedenken...?

Slide 26 - Tekstslide

Andere discliplines inschakelen
Diëtiste: kan advies geven over gezonde voeding, diëten (in overleg met arts). Ook hulp bij eetproblemen, zoals bijv. verslikken.
Logopedist: kan helpen bij verbeteren van slikfunctie, bijv. als iemand zich vaak verslikt.
Ergotherapeut: kan advies geven over aangepast bestek, borden, houdingstips enz. 

Slide 27 - Tekstslide

Vragen???

Slide 28 - Tekstslide