Blok 4, week 2, verkleinwoord

Blok 4, week 1
Doel: 
Ik ken de regel van het verkleinwoord.

Nodig:
Wisbordje

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 4, week 1
Doel: 
Ik ken de regel van het verkleinwoord.

Nodig:
Wisbordje

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Noem om de beurt een au-woord
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Noem om de beurt een ei-woord
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Verkleinwoord
Regel:
Schrijf het grondwoord. Zet er -je, -tje, of -pje achter. 
Ik hoor de /u/, maar ik schrijf de e.
het bank
het meeuw
het worm

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Welk verkleinwoordje zet je achter het woord?
je
tje
hond
fluit
lepel
varken
deken

Slide 9 - Sleepvraag

zwaan
A
je
B
tje
C
pje

Slide 10 - Quizvraag

kast
A
je
B
tje
C
pje

Slide 11 - Quizvraag

pomp
A
je
B
tje
C
pje

Slide 12 - Quizvraag

Visueel dictee 

Slide 13 - Tekstslide

Op een schaal van 0 tot 10, hoe goed beheers je het doel?
010

Slide 14 - Poll

Slide 15 - Tekstslide