Behaviorisme





Behaviorisme




Module 6 week 3
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les





Behaviorisme




Module 6 week 3

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Uitgangspunten
Habituatie (gewenningsleren)
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Straffen en belonen
Modelleren
Methodieken behaviorisme
Kanttekeningen


Slide 2 - Tekstslide

Onbeschreven blad 
. Tabula Rasa (Black BoX)
 is het idee dat mensen worden geboren als onbeschreven blad – zonder kennis, vaardigheid en persoonlijkheid – en volledig afhankelijk zijn van waarneming en ervaring om de geest te vormen.



Slide 3 - Tekstslide

Gedrag bepaald door onze omgeving
.

Slide 4 - Tekstslide

.
Het bewustzijn wordt niet onderzocht, omdat het niet objectief waar te nemen is.

Slide 5 - Tekstslide

.
Door te oefenen en te trainen moet de iemand uiteindelijk zonder nadenken een bepaalde handeling uit kunnen voeren.

Slide 6 - Tekstslide

Leerprocessen
Habituatie (gewenningsleren)
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Belonen en straffen
Modelleren


Slide 7 - Tekstslide

Habituatie
Geleidelijk wennen aan herhaaldelijke terugkerende prikkels.

  • Dagelijks komen onnoemelijk veel prikkels op ons af
  • Prikkels worden geselecteerd op relevantie
  • Prikkels die selectie doorkomen, zijn na verloop van tijd niet meer belangrijk, en worden opzij geschoven




Slide 8 - Tekstslide

Voor welke doelgroep zal dit lastig zijn?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Sensitisatie is het tegenovergestelde van Habituatie. Wat denk je dat het is?

Slide 11 - Open vraag

Sensitisatie
  • Overgevoelig voor prikkels
  • Opwekken van een gevoel bij een bepaalde prikkel
Iemand met een trauma van een
oorlogsgebied is bang voor
Vuurwerk. Het geluid doet denken
aan de oorlog.


Slide 12 - Tekstslide

Van welke prikkels heb je last?

Slide 13 - Woordweb

Klassieke conditionering

Behaviorisme gelooft dat gedrag aan te leren is door middel van conditionering.
Dit omvat een proces waarin het gedrag van een mens verandert als gevolg van ervaringen die hij opdoet.


Watson en Pavlov de belangrijkste grondleggers.



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat word er getest met dit experiment?

Slide 16 - Open vraag

Little Albert (Watson)experiment met baby Albert (1920)
Albert ziet de witte muis. Geen angstreactie.
 
Albert hoort een hard geluid en schrikt. Reactie = angst

Albert ziet de witte rat en hoort weer het harde geluid. Reactie = angst (dit wordt meerdere malen herhaald)

Albert ziet alleen de witte rat en begint direct te huilen. De reactie op de witte rat = angst

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden: 
Een peuter die met zijn hand een hete kachel aanraakt, zal verschrikt terugdeinzen en de volgende keer kachels vermijden. En stel dat de peuter de hete kachel aanraakt en op datzelfde moment de deurbel klinkt, dan bestaat de kans dat de volgende keer dat de deurbel klinkt het kind schrikt. De peuter kan de deurbel in verband brengen met de hete kachel. Uiteraard dooft deze associatie vanzelf uit als blijkt de deurbel geen verband houdt met de hete kachel.


Slide 18 - Tekstslide



Harde geluid noem je
A
Stimulus
B
respons
C
associëren
D
knal

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg
Harde geluid = stimulus (prikkel)

 
Schrikreactie = respons (reactie)

Het organisme (mens of dier) heeft dan geleerd om deze 2 stimuli te V[de4erbinden = associëren


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Ivan Pavlov
Tijdens het bestuderen van de spijsvertering bij honden, merkte hij dat honden al begonnen met kwijlen op het moment dat ze voedsel zagen. 

 
Pavlov bedacht dat honden blijkbaar twee gebeurtenissen aan elkaar koppelen: voetstappen horen en eten.

Een stimulus (prikkel) die steeds vooraf gaat aan het eten, zorgt ervoor dat een hond gaat kwijlen in reactie op deze stimulus. 

Ook wanneer de stimulus bijvoorbeeld het klinken van een bel is.

Slide 22 - Tekstslide

Als je een slaapkamer gebruikt als werkruimte wat kan het effect zijn?

Slide 23 - Open vraag

Uitleg
Klassieke conditioneren
Als bijvoorbeeld een slaapkamer ook gebruikt wordt als werkkamer, kan het zijn dat je de slaapkamer niet meer ziet als een plek om te slapen. Door een geschikte slaapkamer alleen te gebruiken voor slapen, gaat je de ruimte  associëren met slapen. Ook een vast bedtijdritueel en vaste tijden voor naar bed gaan en opstaan helpen om goed slaapgedrag te bevorderen.

Slide 24 - Tekstslide

Welke klassieke conditionering herken jij in je werk?

Slide 25 - Open vraag

Operante conditionering De wet van het effect:
  • Is een leerproces waarbij een bepaalde gedraging wordt gevolg door een beloning of een straf.
  • Als je na een bepaalde gedraging steeds een beloning krijgt, is de kans groot dat je datzelfde gedrag in de toekomst weer zult vertonen.
Krijgt je echter een straf na het gedrag, dan wordt die kans kleiner.
  • Een beloning kan zowel het krijgen van iets positiefs zijn, als het wegblijven van iets negatiefs.
  • En een straf kan zowel het krijgen van iets negatiefs zijn, als het wegblijven van iets positiefs
Bijvoorbeeld Kind eet het bord leeg wanneer hij toetje krijgtOperant conditioneren


Slide 26 - Tekstslide

Skinner
Skinner onderzocht operante conditionering met behulp van een door hemzelf ontworpen instrument Skinner Box voor ratten of duiven die, door (eerst toevallig, later doelgericht) op een hendel te drukken of door erop te pikken, zichzelf voedsel of water leren toedienen, een stroomstoot leren vermijden of andere handelingen leren verrichten (operante conditionering).

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Bekrachtiging & straf
Bekrachtiging & straf

Slide 29 - Tekstslide

Bekrachtiging 
  • Positieve bekrachtigers je wordt beloond door iets te doen. Positief wil zeggen dat er iets wordt toegevoegd aan de omgeving.
Bij mensen kunnen we denken aan geld als beloning, maar ook aan complimenten of meer vrijheden zoals gedetineerden krijgen bij goed gedrag.

Slide 30 - Tekstslide

Negatieve bekrachtigers 
Is een poging om pijn of straf te vermijden. Negatief wil zeggen dat er iets wordt weggehaald uit de omgeving. 
In het dagelijkse leven kunnen we denken aan het voorbeeld van de puber die zijn kamer opruimt om gezeur van zijn moeder te voorkomen.

Slide 31 - Tekstslide

Positieve straf
Het gaat bij straf om een verandering in de omgeving teneinde bepaald gedrag laten afnemen. Positieve straf is het toedienen van een onaangename stimulus, zoals een tik op de vingers een afkeurende blik of harde woorden. 

Slide 32 - Tekstslide

Negatieve straf
Is het wegnemen van een aangename stimulus, zoals het inhouden van zakgeld, de computer afnemen of het ontnemen van de vrijheid na het plegen van een misdrijf. Straf heeft de bedoeling om gedrag te doen verdwijnen.


Slide 33 - Tekstslide

Autoritair zijn werkt niet.

Slide 34 - Open vraag

Consequenties uitdoven
Negeren en uitdoven
Dit speelt als een persoon het verband al heeft geleerd tussen zijn gedrag en consequentie. Negeren wordt toegepast met het doel gedrag af te leren.
   

Confrontatie en uitdoven 
De persoon wordt geconfronteerd met het gedrag, waardoor het uitdooft. Dit wordt vooral toegepast bij angst.
Hebben onmiddellijke consequenties meer effect dan consequenties op lange termijn?



Slide 35 - Tekstslide

Kies een vorm van je eigen gedrag waarvan je zou willen dat het afneemt (negatief gedrag) of toeneemt (positief gedrag).

Slide 36 - Open vraag

Eigen praktijk
  • Hoe pak je bepaald gedrag aan bij cliënten?
  • Welke maatregelingen nemen jullie om gedrag te veranderen bij cliënten?

Slide 37 - Tekstslide

Toepassingen van Behaviorisme
Modelleren
leren door imitatie: Sociaal-leren
In de hulpverlening bij jij, als mz’er, het voorbeeld voor jouw
cliënten. Cliënten nemen over wat jij doet.. Hoe ervaar je dit?


Slide 38 - Tekstslide

Methodieken Behaviorisme
Gedragsanalyse
Registratieopdrachten
Exposuretechnieken - Exposure in vivo (exposure= blootstellen aan datgene waar je angstig voor bent.
 - Exposure in vitro (oefenen in gedachten)
Beloningssystemen
Sociale vaardigheidstrainingen

Slide 39 - Tekstslide

Kanttekeningen
  • Tabula Rasa (blackbox): er zijn ook factoren binnen het individu die van belang zijn, zoals motivatie en geheugen.
  • Toepassing van leerwetten in de praktijk
Culturele verschillen
Wat wordt nog steeds als positief gezien:
  • Nadruk op objectiviteit bij gedragsobservaties
  • Uit onderzoek blijkt dat gedragstherapie zoals beschreven effectief is, zowel qua resultaten als kosten


Slide 40 - Tekstslide