Een leerling wil de temperatuur van een vlam bepalen. Hij doet hiervoor een ijzeren blokje van 30 gram in het vuur en
wacht een tijdje zodat de temperatuur van de vlam gelijk wordt
aan de temperatuur van het blokje.
Daarna doet de leerling het blokje in een calorimeter waar 150 mL
water in zit. De temperatuur van het water stijgt hierdoor van 20 °C
naar 35 °C.
Bereken hiermee de temperatuur van de vlam