Lesson Up voca beschrijven van objecten en beschrijven van een feestdag
Klas 4 Vocabulaire
Beschrijven van objecten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Klas 4 Vocabulaire
Beschrijven van objecten
Slide 1 - Tekstslide
Vertaal: vierkant
A
carré
B
rond
C
rectangulaire
D
triangulaire
Slide 2 - Quizvraag
Vertaal: gestippeld
A
à rayures
B
à pois
C
à fleurs
D
uni
Slide 3 - Quizvraag
Vertaal: geel
A
orange
B
vert
C
violette
D
jaune
Slide 4 - Quizvraag
Vertaal: zwaar
A
haut
B
long
C
lourd
D
leger
Slide 5 - Quizvraag
Vertaal: hout
A
tissu
B
bois
C
plastique
D
laine
Slide 6 - Quizvraag
L'objet est: orange, en tissu et rectangulaire.
Slide 7 - Sleepvraag
L'objet est: en argent, léger et vert
Slide 8 - Sleepvraag
Vertaal: hoog
Slide 9 - Open vraag
Vertaal: van ijzer
Slide 10 - Open vraag
Vertaal: van plastic
Slide 11 - Open vraag
Nommez trois aspects en français
Slide 12 - Open vraag
Nommez 3 aspects en français
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
00:39
In Frankrijk, in aanloop naar Kerst...
A
Openen ze elke dag een vakje van de adventskalender
B
Schrijven ze uitnodigingen voor 25 december
C
Maken ze wensenlijstjes
D
Eten ze vanaf begin december elke dag chocola.
Slide 15 - Quizvraag
01:12
Combineer het woord met het juiste plaatje
Une crèche
Une guirlande
Une cheminée
Slide 16 - Sleepvraag
02:43
Waarom vertellen ze in dit filmpje over Kerst over Sinterklaas?
Slide 17 - Open vraag
03:07
Qu'est-ce que tu préfères comme entrée?
Foie gras (ganzenlever)
Huitres (oesters)
Saumon fumée (gerookte zalm)
Slide 18 - Poll
03:20
Wat betekent het woord 'bûche' in het dessert La bûche de Noël?
A
Brood
B
Boter
C
Baksteen
D
Boomstam
Slide 19 - Quizvraag
Au travail!
Ga aan de slag met het in het Frans beschrijven van een feestdag die jij viert op dezelfde manier als in het filmpje. Leg uit waarom, hoe (tradities), met wie, waar en wanneer jullie dit feest vieren.