bij les 17 FUNUS bijv.naamwoord en bijwoord

les 17: Wat is het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

les 17: Wat is het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord?

Slide 1 - Tekstslide

wordt een bijvoeglijk naamwoord verbogen?
ja
nee

Slide 2 - Poll

Hoe maak je een bijwoord in het Latijn?
longus, longa, longum         bijwoord: -e:      longe
fortis, -e                        bijwoord op -iter       fortiter
ingens, ingent-           bijwoord op -ter     ingenter     

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin bevat een bijwoord?
A
De brutale jongen zingt een lied.
B
De jongens vechten dapper.
C
De dappere jongens vechten.
D
Het mooie meisje zingt een liedje.

Slide 4 - Quizvraag

een bijvoeglijk naamwoord geeft een kenmerk/eigenschap aan van een zelfstandig naamwoord (bijvoeglijke bepaling)
ja
nee

Slide 5 - Poll

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord in de zin (bijwoordelijke bepaling)
ja
nee

Slide 6 - Poll

Wordt een bijwoord verbogen?
ja
nee

Slide 7 - Poll

Wat is de vertaling van deze zin?
Puella fortiter pugnat.
A
Het dappere meisje vecht.
B
De dappere meisjes vechten dapper.
C
Het meisje vecht dapper.
D
Het meisje is dapper.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de vertaling van deze zin?
Puella fortis pugnat.
A
Het dappere meisje vecht.
B
De dappere meisjes vechten dapper.
C
Het meisje is dapper.
D
Het meisje vecht dapper.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de vertaling van deze zin?
Puella pulchra fortiter cantat.
A
Het dappere meisje zingt mooi.
B
Het mooie meisje zingt dapper.
C
Het mooie en dappere meisje zingt.
D
het meisje zingt mooi en dapper.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is in het Latijn: De vijanden vochten brutaal (audax)
A
Hostes audaces pugnabant.
B
Hostes audace pugnabant.
C
Hostes audaci puganbant.
D
Hostes audacter pugnabant.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is in het Latijn: De oude man leefde gelukkig met zijn vrouw.
A
Senex felix cum uxore vixit.
B
Senex felici cum uxore vixit.
C
Senex feliciter cum uxore vixit.
D
Senex felice cum uxore vixit.

Slide 12 - Quizvraag

 Is het zo duidelijk?
Zie ook S.P.Q.R. hulpboek blz. 111 en 112 om het nog eens goed door te lezen.
onthoud: 
longus, longa, longum                                bijwoord: -e: longe
miser, misera, miserum                              bijwoord -e: misere               
fortis, -e                                                       bijwoord op -iter fortiter
ingens, ingent-                                       bijwoord op -ter ingenter 

Slide 13 - Tekstslide

Einde..................

Slide 14 - Tekstslide