NaSk jaar 2 - Les 6

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom bij NaSk

Pak voor je:

- Opgeladen laptop

- Boek A

- Schrift 

- Rekenmachine

- Geodriehoek

- Pen en potlood

 

Startopdracht:

Ga zitten volgens de plattegrond

 

Planning

• Lesdoelen
  
• Herhaling en nakijken
• Uitleg over lenzen
• Practicum
• Huiswerk
• KAHOOT??

SO Licht: Paragraaf 2.2 en 2.3

2.2: Kleuren zien

2.3: Licht en schaduw

2D: Maandag 7 oktober

2C: Dinsdag 8 oktober

SO Licht: Paragraaf 2.2 en 2.3

SO Licht: Paragraaf 2.2 en 2.3

Lesdoelen

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

1. het verschil tussen bolle en holle lenzen benoemen;
2. beschrijven wat het brandpunt van een lens is;

Tijdens de les wil ik dat:

1. Je luistert als ik praat en is het stil

2. Je naar elkaar luistert

3. Je de juiste spullen voor je hebt

4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt

5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

2.3 Licht en schaduw

Soorten lichtbundels

• Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar.

• Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  
• Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe

Evenwijdige lichtbundel

• Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 

• Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 

Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

DIVERGENTE

LICHTBUNDEL

• De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

• Dit is een bundel die steeds groter wordt. 

Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.

CONVERGENTE lichtbundel

• Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel. 
  

Grote lichtbron:

Halfschaduw en kernschaduw

Puntbron:

Enkele schaduw

Randstraal

Geeft de grens aan tussen licht en donker

Vergrotingsfactor formule

N = vergrotingsfactor

b = beeld afstand (schaduw)

v = voorwerp afstand

v

b

Zelfstandig werken ZS

- Kijk na 2.3C: Begrijpen 

- Maak af 2.3D: Beheersen

- Klaar? Goed Bezig! Maak 'E Plusvragen'

- Thuis oefenen? Maak 'F Extra oefeningen'

- 5 minuten ZS

- Niet klaar? Huiswerk

2.4 Lenzen

Paperclip en waterdruppel

Open Learnbeat

- Ga naar 2.4B: Ontdekken

- Je pakt een paperclip en een druppel water. 

Doe de proef in opdracht 2

Hier heb je 5 minuten de tijd voor

Lenzen

Lenzen kunnen we gebruiken om te vergroten, te verkleinen en/of een scherp beeld te vormen.

Twee soorten lenzen:

• Bolle lenzen
• Holle lenzen

LENZEN

Bolle lens - positieve lens (+)

Een bolle lens werkt als een vergrootglas en worden gebruikt in verrekijkers, vergrootglazen, leesbrillen, camera's, mobiele telefoon en microscopen.

Holle lens - negatieve lens (-)

Een holle lens verkleint als je er doorheen kijkt. Mensen die bijziend zijn hebben meestal een bril met holle lenzen.

We gaan naar het prakticumdeel!

In groepjes van 3

Pak:

- Een lichtkastje en stekker

- Een bolle lens, een holle lens en eventueel andere lens

1. Stel het kastje in zodat je drie lichtstralen hebt

2. Laat de drie lichtstralen door de lens gaan

3. Teken hieronder hoe de lichtstralen gaan door de lenzen. Gebruik een geodriehoek en potlood!

Bolle lens (positief):

Convergerend

Lichtstralen komen samen in het brandpunt.

De afstand van het brandpunt tot het midden van de lens heet brandpuntsafstand.

Holle lens (negatief):

Divergerend

Lichtstralen gaan uit elkaar.

De lichtstraal door het midden gaan rechtdoor.

brandpunt

brandpunt is punt waarin de gebroken lichtstralen samenkomen

Sterke bolle lens

Zwakke bolle lens

bijziend of verziend

VRAGEN?

Wisselmoment: vragen?

Zelfstandig werken ZS

- Lees alles en maak alle vragen bij 2.4C: Begrijpen

- 5 minuten ZS

- Niet klaar? Huiswerk

KAHOOT??

Lesdoelen

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

1. het verschil tussen bolle en holle lenzen benoemen;
2. beschrijven wat het brandpunt van een lens is;