14.3

Doel van deze les: 

Ik leer de betekenis van nieuwe woorden

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel van deze les: 

Ik leer de betekenis van nieuwe woorden

Slide 1 - Tekstslide


Gelukkig gebruik jij al heel veel woorden. Toch is het goed om je woordenschat te blijven uitbreiden. Elke dag leer je, zonder dat je het doorhebt, nieuwe woorden. Dit is belangrijk om alles om je heen, in het nieuws, op straat, in de klas of thuis goed te kunnen begrijpen
Deze les gaan we eerst oefenen met de nieuwe woorden en dan de opdrachten maken.


Slide 2 - Tekstslide

Wat doen de mensen hier?

Slide 3 - Tekstslide

Vergaderen

Slide 4 - Woordweb

Wat doe je als je in het 'bestuur' zit?

Ik zat in het bestuur.
A
je leidt het bedrijf
B
je slaapt
C
je ruimt op
D
je praat veel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor 'doorgaans'?
Ik ontbijt doorgaans om 7 uur.
A
soms
B
doorzetten
C
gewoonlijk
D
nooit

Slide 6 - Quizvraag

Wat vind je ervan als iets tegenvalt?
Dat viel mij tegen.
A
het was goed
B
het was slecht
C
het was mooi
D
het was zwaar

Slide 7 - Quizvraag

Wat is jargon?
Ik begrijp je niet. Zoveel jargon.
A
taal van dieren
B
taal van de artsen
C
taal van een groep
D
taal van een ander land

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor 'expert'?
Zij is een expert en weet alles over de pandabeer.
A
deskundige
B
knap
C
goed
D
expertise

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor 'behoorlijk'?
Dat is een behoorlijk eind vliegen naar Australië.
A
sterk
B
nogal
C
veel
D
matig

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'uitmuntend'?
Zij kregen een uitmuntend voor hun presentatie.
A
uitroepend
B
uit je portemonnee
C
heel erg goed
D
uitrekenend

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'weigeren'?
De kleine jongen weigerde zijn spruiten op te eten.
A
rechtop
B
twijfelen
C
woedend
D
iets niet willen

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met contributie?
Ik betaal 50 euro contributie.
A
geld dat je uitgeeft
B
geld dat je verdient
C
geld dat je spaart
D
geld dat je betaalt omdat je lid bent

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'zorgvuldig'
Heel zorgvuldig werd het breekbare cadeau ingepakt.
A
precies
B
ongeduldig
C
zorgen voor een ander
D
snel

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf of typ  de woorden en schrijf er een zin mee.

1.  bestuur
2. Dat viel mij tegen.
3. jargon
4. opening
5. schorsing



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat betekent het als je bent geschorst?

Slide 17 - Open vraag


Wat doe je als je een rondvraag stelt?

Slide 18 - Open vraag

Wat doe je als je een voorstel doet?
Ik stel voor om daar niet over te praten.

Slide 19 - Open vraag

Wat is een hockeybond?
A
Organisatie voor hocky.
B
mensen die hocky spelen
C
organisatie voor voetbal
D
mensen die geen hocky spelen

Slide 20 - Quizvraag

Wat ben je als je fanatiek bent?
A
je doet iets niet graag
B
je doet niks
C
je doet iets graag en vaak
D
je hebt fantasie

Slide 21 - Quizvraag

Wat doe je als je in bespreking bent?
A
dan praat je over iets
B
dan ben je heel stil
C
dan praat je te veel
D
dan ben je druk

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Welk besluit moeten de drie jongens nemen?

Slide 24 - Open vraag