les 44 genitivus objectivus

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor bepaling geeft een genitivus aan, bijwoordelijk of bijvoeglijk?
A
bijwoordelijk
B
bijvoeglijk
C
kan beide
D
kan niet

Slide 10 - Quizvraag

Er staat het persoonlijk voornaamwoord eius. Waar verwijst dit naar?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
kan alle drie

Slide 11 - Quizvraag

er staat het persoonlijk voornaamwoord eis. Welke vorm kan dit zijn?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 12 - Quizvraag

wat is de uitgang van een genitivus enkelvoud van vrouwelijk, mannelijk en onzijdig?
A
ae-i-o
B
ae-i-i
C
am-i-o
D
am-o-i

Slide 13 - Quizvraag

Bij een genitivus subjectivus, verwijst de genitivus naar het ....... van 'iets'.
A
onderwerp
B
voorwerp/object

Slide 14 - Quizvraag

Een genitivus subjectivus vertaal je met...?
A
voor
B
van
C
aan
D
met

Slide 15 - Quizvraag

Een genitivus objectivus vertaal je met ....?
A
van
B
aan
C
voor
D
met

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat geeft een genitivus partitivus aan?
A
een deel
B
een hoeveelheid
C
waar het bij hoort
D
een partje

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Met welke twee voorzetsels wordt een genitivus vaak vertaald?

Slide 22 - Open vraag

Wat gebeurt er vaak met het voorzetsel in de vertaling van een genitivus partitivus?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video